De elektrocompressoren moeten verbonden zijn met een stopcontact
beschermd met een aangepaste gedifferentieerde schakelaar
(magneto thermisch). Als die zou tussenkomen, start de compressor
terug automatisch na 10 - 15 minuten. De motoren van de
compressoren model TWINMAX 420 / TWINSTAR 470 zijn voorzien
van een amperometrische, automatische, thermische bescherming
met manuele herbewapening, aangebracht op de buitenkant van
het deksel klemmenbord. Als de tussenkomst van de thermische
bescherming zich voordoet, enkele minuten wachten, dan met
de hand de thermische schakelaar terugzetten (fig. 20). De ÈÈn
fase-motoren van de compressoren van de serie AB zijn voorzien
van een amperometrische thermische bescherming met manuele
herbewapening, aangebracht op het deksel van het klemmenbord.
Als de tussenkomst van de thermische bescherming zich voordoet,
enkele minuten wachten, dan met de hand de thermische schakelaar
terugzetten (fig. 20). De driefasige compressoren en de Silent-serie
beschikken over een automatische beveiliging. Als de tussenkomst
van de thermische bescherming zich voordoet, maakt de drukregelaar
zich los, stand "0" (OFF), enkele minuten wachten en de drukregelaar
opnieuw in stand "I" (ON) brengen. Bij de compressoren uitgerust met
een centrale, zit de thermische bescherming binnenin de centrale.
Als de tussenkomst van de thermische bescherming zich voordoet,
als volgt te werk gaan (fig. 22)
-
De schakelaars op het deksel van de centrale in de "0"
stand brengen, het deksel opendoen en op drukknop 1 van de
thermische bescherming drukken. Het deksel van de centrale
terug sluiten en de compressor terug opstarten volgens de
handelingen reeds aangeduid onder de paragraaf "Opstarten van
compressoren met centrale".
Dezelfde regels gelden voor de compressoren met voeding van 60
Hz.
REGELING VAN DE WERKINGSDRUK (fig. 23)
Het is niet nodig steeds de maximum werkingsdruk te gebruiken,
meestal zelfs heeft het pneumatische gereedschap minder druk
nodig. Bij de compressoren voorzien van een drukreductiemachine
is het nodig de werkingsdruk goed af te stellen. De hendel van de
drukreductiemachine loszetten door hem naar boven te trekken, de
druk instellen op de gewenste waarde door de hendel met de wijzers
van de klok mee te draaien om ze te verhogen, en tegen de wijzers
van de klok om ze te verlagen, eens de optimale druk is bekomen, de
hendel vastzetten door hem naar beneden te drukken (fig. 23). Bij de
drukreductiemachines geleverd zonder manometer is de ijkingsdruk
zichtbaar op de gegradueerde schaal aangebracht op het lichaam
van de reductiemachine zelf. Bij de drukreductiemachines voorzien
van manometer is de ijkingsdruk zichtbaar op de manometer zelf.
LET OP: Sommige drukverlagers zijn niet voorzien van een "push to
lock", zodat de knop alleen gedraaid hoeft te worden om de druk af
te stellen.
ONDERHOUD
Alvorens eender welke tussenkomst op de compressor te doen zich
ervan vergewissen dat:
- De algemene lijnschakelaar in de "0" stand staat.
- De drukregelaar en de schakelaars op de centrale uitgeschakeld
zijn, "0" stand.
- De luchttank ontladen is van alle druk.
Het is aangeraden elke 50 werkingsuren de opzuigfilter te demonteren
en het filterelement schoon te maken door het uit te blazen met
samengeperste lucht (fig. 24). Het is raadzaam het filterelement
minstens ÈÈn maal per jaar te vervangen als de compressor in
een schone omgeving werkt; vaker als de omgeving waarin de
compressor staat stoffig is. De compressor maakt condenswater dat
zich verzamelt in de tank. Het is nodig het condenswater van de tank
minstens een maal per week weg te doen door het afvoerkraantje
(fig. 26) onder de tank open tedoen. Opletten als er samengeperste
lucht
OPGELET
binnenin de fles zit, het water zou er met veel kracht kunnen uitkomen.
Aangeraden druk 1-2 bar max. Het condenswater van de compressor
gesmeerd met olie mag niet weggeworpen worden in de riool of
verspreid worden in het milieu omdat het olie bevat.
ERVANGING OLIE - BIJVULLEN OLIE
De compressor is geleverd met olie Z200.40. Binnen de eerste 100
werkingsuren is het raadzaam de olie van het pompsysteem volledig
te vervangen. De afvoerdop op het carter-deksel losschroeven,
alle olie eruit laten lopen, de dop terug vastschroeven (fig. 27 - 28).
De olie aanbrengen langs het bovenste gat van het carter-deksel
(fig. 29 - 30) tot het niveau aangeduid op de stok (fig. 9) of op het
verklikkerlichtje (fig. 11) bereikt wordt. De olie door het bovenste gat
van de kop (fig. 30), bij de groepen met een ketting voorzien voor het
bijvullen in die zone, aanbrengen. Elke week het olieniveau van het
pompsysteem (fig. 11) controleren en indien nodig bijvullen. Voor een
werking bij omgevingstemperatuur van -5°C tot + 40°C synthetische
olie Z200.30 gebruiken. De synthetische olie heeft het voordeel dat
ze haar kenmerken niet verliest, noch in de winterperiode noch in
de zomerperiode. De gebruikte olie mag niet in de riool geworpen
worden of verspreid worden in het milieu.
VOOR DE VERVANGING VAN DE OLIE ZICH AAN DE TABEL
TYPE OLIE
Olie Z200.30...................................................500
Synthetische olie Z200.30........................................400
HOE TUSSENKOMEN BIJ KLEINE AFWIJKINGEN
Verlies van water door de klep onder de drukregelaar
Dit ongemak hangt af van een slechte sluiting van de sluitingsklep, op
de volgende wijze tussenkomen (fig. 31).
– De tank volledig drukvrij maken.
– De zeshoekige kop van de klep (A) losschroeven.
– Zowel het rubberen schijfje (B) als de plaats waarop het zit grondig
schoonmaken
– Alles terug perfect monteren.
Luchtverlies
Kan afhangen van een slechte sluiting van een verbinding, alle
verbindingen controleren door ze nat te maken met water en zeep.
De compressor draait maar laadt niet
Coaxiale compressoren: (fig. 32)
– kan te wijten zijn aan de breuk van de kleppen (C1 - C2) of van
een pakking (B1 - B2) tussenkomen door het beschadigde deel te
vervangen.
Compressoren sleep met ketting: (fig. 33)
– kan te wijten zijn aan de breuk van de kleppen (F1 - F2) of van
een pakking (D1 - D2), tussenkomen door het beschadigde deel te
vervangen.
– Nagaan of aan de binnenkant van de tank niet teveel condenswater
aanwezig is.
De compressor start niet
Als de compressor moeilijkheden heeft om te starten, controleren:
– of de spanning op het net overeenkomt met die op het plaatje met
gegevens (fig. 14).
– Of er geen elektrische verlengsnoeren worden gebruikt met een
foute doormeter of lengte.
- Of de werkingsomgeving niet te koud is (lager dan 0°C).
- Voor de serie VX/AB of er geen thermische bescherming is
tussengekomen (fig. 20).
- Of er olie in het carter is om de smering te garanderen (fig. 11).
- Of het elektrische net gevoed wordt (stekker goed aangesloten,
magnetothermisch, zekeringen niet stuk).
34
HOUDEN
WERKINGSUREN
NL