RING VOOR VERSTREKEN TIJD
Als het horloge een draaibare buitenste ring op de wijzerplaat heeft met
getallen die overeenkomen met minuten, kunt u deze ring voor verstreken tijd
gebruiken om de tijd van een activiteit vanaf het begin op te nemen of om de
eindtijd voor de duur van een activiteit te markeren.
DE TIJD VAN EEN ACTIVITEIT VANAF HET BEGIN OPNEMEN:
Stel de driehoek Start/Stop in op de tijd (uur of minuut) wanneer u de
activiteit start (zoals afgebeeld aan de linkerkant van de hieronder getoonde
illustratie). Aan het einde kunt u zien hoe lang de activiteit duurde.
DE RESTERENDE TIJD METEN:
Stel de driehoek in op de stand voor het uur of de minuut wanneer u de
activiteit wilt voltooien en kijk van tijd tot tijd op het horloge om de voortgang
naar dat doel te controleren.
In de illustratie op de vorige pagina aan de rechterkant kunt u stoppen
wanneer de minuutwijzer de stand voor 20 minuten over het uur heeft
bereikt.
TACHYMETERRING
De tachymeterfunctie kan worden gebruikt om de snelheid in mijl per uur
(MPH), nautische mijl per uur (knopen) of kilometer per uur (KPH) te meten
met behulp van de centrale secondewijzer en de schaal op de wand boven
de wijzerplaat. U moet de werkelijke afstand weten die u in mijlen of km
aflegt.
Start de chronograaf met de secondewijzer op nul (de stand twaalf uur).
Binnen de eerste minuut wijst de secondewijzer naar de snelheid voor een
baan van één mijl (of één kilometer): Als het 45 seconden duurt, wijst de
wijzer naar 80 in die stand – 80 MPH of 80 KPH.
Als binnen de eerste minuut een afstand van meer dan één mijl of kilometer
wordt afgelegd, vermenigvuldigt u het getal op de tachymeter met de
afstand om de werkelijke snelheid te krijgen: Als u in 45 seconden 1,2 mijl
hebt afgelegd, vermenigvuldigt u de 80 met 1,2 – 96 MPH.
KOMPASRING
Als het horloge een beweegbare ring rond de wijzerplaat heeft met mar-
keringen bij de letters "N", "E", "W", "S" (voor de vier kompasrichtingen
noord, oost, west, zuid) of kompasgraden, dan kunt u deze functie gebruiken
om een kompasrichtingswaarde bij benadering te vinden.
1. Leg het horloge op een plat oppervlak of houd het zo dat de wijzerplaat
parallel aan de grond is.
2. Zoek de zon op en richt de uurwijzer naar de zon.
3. In A.M. (ochtend) draait u de ring totdat de mar kering "S" (zuid)
halverwege tussen de uurwijzer en 12.00 uur is (na de uurwijzer of binnen
de kortste afstand tussen de uurwijzer en 12.00 uur).
4. In P.M. (middag) draait u de ring totdat "S" vóór de uurwijzer en
halverwege tussen de uurwijzer en 12.00 uur is.
12 1
11
10
9
8
7
6
2
3
4
5
N
ARMBAND AFSTELLEN
(Variaties van de volgende gedeelten over de armband gelden voor alle
horlogemodellen.)
ARMBAND MET CLIPSLUITING
1. Open het borgplaatje.
2. Breng de sluiting naar de gewenste lengte voor de armband.
3. Oefen druk uit terwijl u het borgplaatje vasthoudt en de sluiting heen en
weer schuift totdat hij in de groeven aan de onderkant van de armband
grijpt.
4. Druk het borgplaatje naar beneden totdat het dicht klikt. De sluiting kan
beschadigd raken als te veel kracht wordt uitgeoefend.
ARMBAND MET KLAPSLUITING
1. Zoek het veerstaafje op waarmee de armband aan de sluiting vastzit.
2. Druk het veerstaafje met een puntig stuk gereedschap naar binnen en
draai de armband voorzichtig los.
3. Meet de pols en steek het veerstaafje in het juiste onderste gat.
4. Druk het veerstaafje naar beneden, breng het in lijn met het bovenste gat
en laat het los zodat het vast komt te zitten.
FIG. 1
ARMBANDSCHAKELS VERWIJDEREN
SCHAKELS VERWIJDEREN:
1. Zet de armband rechtop en steek een puntig stuk gereedschap in de
opening van de schakel.
2. Duw de pen krachtig in de richting van de pijl totdat de schakel los is
(de pennen zijn met opzet moeilijk te verwijderen).
3. Herhaal dit tot het gewenste aantal schakels verwijderd is.
WEER IN ELKAAR ZETTEN:
1. Maak de onderdelen van de armband weer aan elkaar vast.
2. Duw de pen terug in de schakel in de richting tegengesteld aan de pijl.
3. Druk de pen stevig naar beneden in de armband totdat de pen er niet
meer uitsteekt.
27
NEDERLANDS 990-095926-05
FIG. 2
FIG. 3