Spandoorn
De spandoorn (10) op de spindel (4) schroeven
terwijl de spindelvastzetknop (2) is ingedrukt en met
een steeksleutel (12) vastzetten.
6.1
Speciaal voor elektrische machines
Netaansluiting
Controleer alvorens het apparaat in gebruik te
nemen of de op het typeplaatje aangegeven
netspanning en netfrequentie overeenkomen met
de gegevens van het elektriciteitsnet.
Nadat de netstekker in het stopcontact is gestoken,
licht de rode elektronische signaal-indicatie (7) kort
op en geeft op deze manier aan dat het apparaat
bedrijfsklaar is.
Toerental instellen
Met de stelknop (14) kan het toerental vooraf
worden ingesteld en traploos worden veranderd.
De standen 1-6 komen bij benadering overeen met
het volgende toerental bij nullast:
1......... 900 / min
2......... 1250 / min
3......... 1660 / min
De VTC-elektronica maakt materiaalgericht werken
en een vrijwel constant toerental mogelijk, ook
onder belasting.
De optimale toerentalinstelling kan het beste
worden vastgesteld door het eerst uit te proberen.
6.2
Speciaal voor accumachines
Stoffilter
Bij een sterk verontreinigde omgeving altijd
het stoffilter (1) aanbrengen.
Met een aangebracht stoffilter (1) wordt de
machine sneller warm. De elektronica
beschermt de machine tegen oververhitting (zie
hoofdstuk 10.).
Aanbrengen: Zie pagina 2, afbeelding A.
Stoffilter (1) aanbrengen zoals weergegeven.
Afnemen: Het stoffilter (1) aan de bovenkant enigs-
zins optillen en naar beneden afnemen.
Draaibaar accupack
Zie pagina 2, afbeelding B.
Het achterdeel van de machine kan in 3 stappen
270° worden gedraaid, zodat de vorm van de
machine aangepast kan worden aan de arbeidsom-
standigheden. Alleen in ingeklikte stand gebruiken.
Accupack
Het accupack (6) voor gebruik opladen.
Laad het accupack bij vermogensverlies weer op.
De optimale opslagtemperatuur ligt tussen 10°C en
30°C.
Li-ion-accupacks „Li-Power" hebben een
capaciteits- en signaalindicatie (5):
- Druk op toets (4) en de laadtoestand wordt door
de LED-verlichting aangegeven.
- Wanneer een LED-lampje knippert, is het
accupack bijna leeg en moet het weer opgeladen
worden.
4 ...... 2050 / min
5 ...... 2410 / min
6 ...... 2810 / min
Accupack uitnemen, inbrengen
Uitnemen: De toets voor de accupack-
ontgrendeling (3) indrukken en het accupack (6)
naar beneden uittrekken.
Inbrengen:accupack (6) erop schuiven tot het
inklikt.
7. In- en uitschakelen
De machine altijd met beide handen geleiden!
Eerst inschakelen, dan het inzetgereedschap
naar het werkstuk brengen.
Het opzuigen van extra stof en spanen door de
machine dient te worden voorkomen. Bij het
in- en uitschakelen moet erop worden gelet dat zich
geen neergeslagen stof in de buurt van de machine
bevindt. De machine na het uitschakelen pas
wegzetten wanneer de motor tot stilstand is
gekomen.
Bij de continu-inschakeling loopt de machine
verder wanneer hij uit de hand wordt
getrokken. Daarom de machine altijd met beide
handen bij de hiervoor bestemde handgrepen vast-
houden, ervoor zorgen dat u stevig staat en gecon-
centreerd werken.
Inschakelen: schakelschuif (7) naar voren
schuiven. Voor de continu-inschakeling deze
vervolgens naar beneden klappen tot hij
inklikt.
Uitschakelen: Op het achterste uiteinde van de
schakelschuif (7) drukken en loslaten.
8. Aanbrengen van het
gereedschap
Spindelvastzetknop (8) alleen bij stilstaande
spindel indrukken!
Inzetgereedschap met schroefinzet:
1. Eventueel de spandoorn (16) wegnemen. Hier-
voor de spindelvastzetknop (8) indrukken en
ingedrukt houden. Spandoorn met steeksleutel
(17) afschroeven.
2. Spindelvastzetknop indrukken en ingedrukt
houden.
3. Het inzetgereedschap op de spindel schroeven
en vastdraaien.
Inzetgereedschap voor spandoorn:
- Eventueel de spandoorn (16) aanbrengen. Hier-
voor de spindelvastzetknop (8) indrukken en inge-
drukt houden. Spandoorn met steeksleutel (17)
vastschroeven.
- Het inzetgereedschap op de spandoorn schuiven.
- Spindelvastzetknop (8) indrukken en ingedrukt
houden.
- De bevestigingsschroef voor het inzetgereed-
schap (15) op de spandoorn schroeven en vast-
draaien. (Hierbij klikt de spindelvastzetknop in en
kan het inzetgereedschap worden bevestigd.)
Wordt er inzetgereedschap gebruikt dat korter
is dan de spandoorn, dan moeten de
passende afstandhulzen (18) worden geplaatst.
NEDERLANDS nl
27