Verwijder het batterijklepje aan de achterkant van de buitensensor.
Plaats de 2x AA-batterijen volgens de juiste polariteit (+/-). De buitensensor is nu klaar voor gebruik en het
bedienings-LED (41) brandt kort.
Sluit het batterijklepje.
De buitensensor installeren:
Zoek een geschikte plek voor de buitensensor.
Opmerking: Zorg dat u de buitensensor binnen een straal van 60m (open gebied) van het weerstation plaatst.
Controleer of er geen obstakels tussen de buitensensor en het weerstation zijn. Anders kan er verstoring zijn met
de gegevensoverdracht.
Voor wandbevestiging:
Hang de buitensensor met de montage (42) aan een schroef.
Het weerstation gereedmaken voor gebruik
Open het batterijvakje (40) aan de achterkant van het weerstation.
Plaats de 2x AA-batterijen volgens de juiste polariteit (+/-).
Sluit het batterijvakje.
Zodra de veiligheidsstrip van de batterij is verwijderd, ontvangt het weerstation het radiosignaal.
Opmerking: Verplaatst het weerstation niet tijdens het ontvangen van het signaal. Dit kan de ontvangst onderbreken.