Buitengewoon Onderhoud; Problemen Van De Werking Tabel - Pentair VLR Serie Manual De Instrucciones

5.4 BUITENGEwOON ONDERHOUD

Voor de handelingen voor buitengewoon onderhoud, in gevolg van storingen, schaden of technische wijzigingen, uitsluitend een
geautoriseerde of gespecialiseerde technicus raadplegen.
OPMERKING
PENTAIR INTERNATIONAL S.a.r.l. stelt zich niet verantwoordelijk en laat alle garantiecontracten vervallen in geval van:
• Uitvoeren van handelingen die niet in dit handboek gedocumenteerd zijn
• Uitvoeren van handelingen van buitengewoon onderhoud door niet geautoriseerde of gespecialiseerde technici
HoofdStUK 6
PRoBLeMen Van De WeRKInG
STORINGEN
De MotoR DRaaIt nIet BIJ Het StaRten
De tHeRMISCHe SCHaKeLaaR Van De StaRtMotoR
WoRDt GeaCtIVeeRD WanneeR De MaCHIne
onDeR SPannInG WoRDt GeZet
Het tHeRMISCH ReLaIS aCtIVeeRt ZICH ZonDeR ReDe
Het tHeRMISCH ReLaIS IS nIet GeaCtIVeeRD MaaR
De MaCHIne WeRKt nIet
Het VeRMoGen Van De MaCHIne IS nIet ConStant
De MaCHIne WeRKt MaaR VeRSPReIDt Geen VLoeIStoF
oP Het MoMent Van De StoPZettInG DRaaIt De MaCHIne In
oMGeKeeRDe RICHtInG
OORZAKEN
1) De spanning van de lijn is onderbroken.
2) Verbrande zekering.
3) thermisch relais geactiveerd.
4) De contacten van de startmotor voeren geen stroom en de spoel is defect.
5) De zekeringen van het hulpcircuit zijn verbrand.
6) De motor van de machine is defect.
1) Verbrande zekering.
2) De contacten van de startmotor zijn defect.
3) De elektrische verbindingen zijn defect.
4) De omwikkelingen van de motor zijn defect.
5) De machine is mechanisch geblokkeerd.
6) Het thermisch relais is te laag afgesteld.
1) Het thermisch relais is te laag afgesteld.
2) De spanning langs de lijn onderbreekt zo nu en dan.
3) De spanning langs de lijn is te laag in de drukke periodes.
1) De spanning langs de lijn is onderbroken.
2) Verbrande zekering.
3) De contacten van de startmotor voeren geen stroom en de spoel is defect.
4) De zekeringen van het hulpcircuit zijn verbrand.
1) De opzuigbuis is te klein.
2) er is niet voldoende vloeistof om op te zuigen.
3) Het niveau van de op te zuigen vloeistof is te laag.
4) De druk van de vloeistof is onvoldoende.
5) de opzuigbuis is gedeeltelijk verstopt.
1) De opzuigbuis of de pomp zijn verstopt.
2) De bodemklep (of terugslagklep) is in gesloten positie geblokkeerd.
3) De opzuigbuis lekt.
4) er is lucht in de opzuigbuis of in de pomp.
1) De opzuigbuis lekt.
2) De bodemklep (of terugslagklep) is defect.
3) De bodemklep (of terugslagklep) is in open positie geblokkeerd.
NL
131