Schapen, geiten, runderen en paarden
10 m afstand, alleen palen
15 m afstand met afstandhouders
Wilde dieren
7 draden, 10 m afstand met afstandhouders
Eindpalen
Hoeksteun
Geschikt voor weidepoorten en hoge trekspanningen.
Sla de paal met voet stevig in de grond en graaf vervolgens de
hoeksteun vlak onder het oppervlak in, en wel op een afstand die voor
goede stevigheid zorgt. De paal kan met een spade in de juiste positie
worden gewrikt.
Zuiver stroomvoerend systeem
Afrasterings-retoursysteem
Horizontale steun
Geschikt voor weidepoorten en hoge trekspanningen.
52
Gemakkelijk te plaatsen en uitstekend geschikt voor hoge
trekspanningen, vooral in gebieden met zeer natte bodem of strenge
vorst.
Een aardingssysteem installeren en testen
Kies een geschikte plaats voor het aardingssysteem. Deze plek moet:
minstens 10 m van andere aardingssystemen (zoals bijv. telefoon-
•
en stroomleidingen of aardingssystemen van een ander elektro-
afrasteringsapparaat) verwijderd zijn.
ver van dieren en andere verkeersbewegingen liggen, die van
•
invloed zouden kunnen zijn op de installatie.
voor onderhoudsdoeleinden makkelijk te controleren zijn.
•
in het ideale geval over vochtige grond beschikken (bijv. op een
•
schaduwrijke of moerassige plek). De aarding behoeft niet direct
naast het elektro-afrasteringsapparaat te zijn aangebracht.
Sla aardpennen in de grond. Gebruik geïsoleerde hoogspanningskabel
en aardingsklemmen om de aardpennen en de aardeaansluiting van het
elektro-afrasteringsapparaat met elkaar in serie te schakelen. Zorg
ervoor dat de isolatieslang ver genoeg wordt afgetrokken om een goed
contact tussen de draad en de aardpen te garanderen.
Het aantal gebruikte aardpennen is afhankelijk van de
bodemgesteldheid. Voor grotere elektro-afrasteringsapparaten zijn
minstens zes 2 m aardpennen vereist. Om ervoor te zorgen dat er
voldoende aardpennen zijn gebruikt, controleert u het aardingssysteem
als volgt:
1
Schakel het elektro-afrasteringsapparaat uit.
2
Veroorzaak op een afstand van minstens 100 m van het elektro-
afrasteringsapparaat een kortsluiting op de afrastering door er
enkele ijzeren staven of buizen tegenaan te zetten. De beste
resultaten bereikt u als de afrasteringsspanning tot 2000 V of
minder wordt verlaagd. Bij droge of zanderige bodem kan het
nodig zijn de pennen tot 300 mm in de aarde te slaan.
N.B.:
de kortsluiting mag nooit tussen een afrasterings-
retoursysteem en de aardingsdraad van de afrastering worden
opgewekt.
3
Schakel het elektro-afrasteringsapparaat weer in.
4
Gebruik een elektrische afrasteringsvoltmeter om u ervan te
overtuigen dat de afrasteringsspanning lager is dan 2 kV.
5
Controleer het aardingssysteem.
voltmeter zo diep in de grond dat de gehele kabellengte is
opgebruikt, en clip de andere kabel op de laatste aardpen. De
voltmeter mag niet meer dan 0,8 kV aangeven. Als de spanning
hoger is, moet de aarding worden verbeterd. Breng in dat geval
meer aardpennen aan of zoek een betere bodem voor de
aardpennen.
N.B.:
-
U kunt de afstandsbediening ook gebruiken om de spanning te
Gebruik van de fault finder
controleren. Zie
-
Elektro-afrasteringsapparaten die in een melkschuur zijn
aangebracht, moeten op minstens 20 m afstand van de melkschuur
met een dubbel geïsoleerde draad worden geaard om contact met
het gebouw of de apparatuur te voorkomen.
Steek de aardemeetsonde van de
op blz. 48.