Een elektrische weide-afrastering mag niet op twee of meer
afzonderlijke elektro-afrasteringsapparaten of op onafhankelijke
afrasteringscircuits van hetzelfde elektro-afrasteringsapparaat worden
aangesloten.
De afstand tussen de draden van twee elektrische weide-afrasteringen
die door gescheiden elektro-afrasteringsapparaten met onafhankelijke
impulsen worden gevoed, moet minstens 2,5 m bedragen. Als deze
opening moet worden gesloten, dienen hiervoor elektrisch niet-
geleidende materialen of een geïsoleerde metalen afscheiding te
worden gebruikt.
Prikkeldraad of scheermesdraad mag niet op een elektro-
afrasteringsapparaat worden aangesloten.
De stroomvoerende draad of draden van een elektrische weide-
afrastering kunnen met een niet-stroomvoerende afrastering met
prikkeldraad of scheermesdraad worden aangevuld. De
steuninrichtingen van de stroomvoerende draden dienen zo te worden
geconstrueerd dat tussen de stroomvoerende draden en het verticale
vlak van de niet-stroomvoerende draden een minimum afstand van
150 mm is gegarandeerd. Het prikkeldraad en scheermesdraad dienen
op regelmatige afstanden te worden geaard.
Volg onze adviezen over het aarden op. Zie
installeren en testen
op blz. 62.
Tussen de aardingselektrode van het elektro-afrasteringsapparaat en
mogelijke andere componenten die op een aardingssysteem zijn
aangesloten, zoals bijvoorbeeld de randaarding van de
stroomvoorziening of de aarding van het telecommunicatiesysteem,
dient een minimum afstand van 10 m te worden aangehouden.
Aansluitdraden die in gebouwen lopen, dienen effectief van de geaarde
constructie-elementen van het gebouw te zijn geïsoleerd. Dit kan door
middel van geïsoleerde hoogspanningskabel bereikt worden.
Aansluitdraden die ondergronds verlopen, dienen òf in een isolatiebuis
van isolerend materiaal te liggen òf er dient geïsoleerde
hoogspanningskabel te worden gebruikt. Er dient grote omzichtigheid
te worden betracht om schade aan de aansluitdraden door
dierenhoeven of in de grond zakkende tractorwielen e.d. te voorkomen.
Aansluitdraden mogen niet in dezelfde buis als de bedrading voor de
netvoeding, communicatiekabels of datakabels verlopen.
Aansluitdraden en elektrische weide-afrasteringsdraden mogen niet
over bovengrondse stroomdraden of communicatiekabels verlopen.
Kruisingen met bovengrondse stroomleidingen dienen zoveel mogelijk
te worden vermeden. Als een kruising niet te voorkomen is, dient deze
onder de stroomleiding te worden gelegd en daarmee zoveel mogelijk
een rechte hoek te vormen.
Als aansluitdraden en draden van elektrische weide-afrasteringen dicht
bij een bovengrondse stroomleiding worden geïnstalleerd, dient de
afstand tot deze niet minder te bedragen dan hetgeen in de
onderstaande tabel te zien is.
Minimum afstanden van stroomleidingen voor elektrische weide-
afrasteringen
Spanning stroomleiding
≤1000 V
>1000 V tot ≤33.000 V
>33.000 V
Als aansluitdraden en draden van elektrische weide-afrasteringen nabij
een bovengrondse stroomleiding worden geïnstalleerd, mogen zij niet
meer dan 3 m boven de grond zijn aangebracht. Deze hoogte heeft
betrekking op beide zijden van de orthogonale projectie van de
buitenste geleiders van de stroomleiding op het grondoppervlak, voor
een afstand van:
2 m voor stroomleidingen met een nomimaal voltage van niet
•
meer dan 1000 V.
Een aardingssysteem
Afstand
3 m
4 m
8 m
15 m voor stroomleidingen met een nomimaal voltage van meer
•
dan 1000 V.
Elektrische weide-afrasteringen die bedoeld zijn om vogels af te
schrikken, te voorkomen dat huisdieren ontsnappen of om dieren, zoals
koeien, te gewennen, hoeven slechts door energiebronnen met laag
vermogen te worden gevoed om veilig en betrouwbaar te werken.
Bij elektrische afrasteringen die moeten voorkomen dat vogels op
gebouwen gaan nestelen, mag geen elektrische afrasteringsdraad met
de aarde-elektrode van het toestel worden verbonden. Een
waarschuwingsbord dient aan elk punt te worden bevestigd waar
personen gemakkelijk bij de geleiders kunnen komen.
Op plaatsen waar een elektrische dierenafrastering een openbaar pad
kruist, dient op dit kruispunt een niet-geëlektrificeerde poort in de
elektrische afrastering te worden aangebracht of een kruising door
middel van tourniquets te worden voorzien. Op alle kruispunten dienen
op de aangrenzende geëlektrificeerde draden waarschuwingsborden te
zijn bevestigd.
Alle gedeelten van een elektrische weide-afrastering die langs een
openbare weg of pad verlopen, dienen op korte afstanden van
waarschuwingsborden te worden voorzien die stevig aan de
afrasteringspalen of op de draden zijn gemonteerd.
De afmetingen van de waarschuwingsborden dienen minstens
•
100 x 200 mm te bedragen.
De achtergrondkleur van beide zijden van het
•
waarschuwingsbord moet geel zijn. Het opschrift op het bord
dient zwart te zijn en met de volgende afbeelding overeen te
komen:
of een tekst met de betekenis "PAS OP: SCHRIKDRAAD" te
bevatten.
Het opschrift dient niet-uitwisbaar te zijn, aan beide zijden van het
•
waarschuwingsbord te zijn aangebracht en een hoogte van
minstens 25 mm te hebben.
Draag er zorg voor dat alle bijbehorende apparaten die met netvoeding
werken en op het circuit van de elektrische weide-afrastering worden
aangesloten, tussen het afrasteringscircuit en de netvoeding even goed
geïsoleerd zijn als het elektro-afrasteringsapparaat zelf.
Bijbehorende apparaten dienen tegen weersinvloeden te worden
beschermd, tenzij zij door de fabrikant uitdrukkelijk voor gebruik in de
openlucht bestemd zijn en een beveiliging van minstens IPX4 vertonen.
Veelgestelde vragen / Problemen
oplossen
Welk voltage is voor het hoeden van dieren vereist?
4 kV is het algemeen erkende minimumvoltage voor het hoeden van
dieren. Bovendien is een solide geconstrueerd afrasteringssysteem
vereist om ervoor te zorgen dat de dieren niet door de stroomvoerende
draden kunnen glippen.
De afrasteringsspanning is lager dan 4 kV. Hoe kan ik de spanning
verhogen?
Controleer het elektro-afrasteringsapparaat
elektro-afrasteringsappaaraat ingeschakeld en op vol vermogen
ingesteld is. Sluit de afrasteringsdraad af van de afrasteringsaansluiting
Overtuig u ervan dat het
63