PROBLEMEN OPLOSSEN
PROBLEMEN OPLOSSEN
SYMPTOOM
CAMERA
De camera kan niet
ingeschakeld worden.
De knoppen van de camera
werken niet.
De camera gaat uit tijdens
gebruik.
OPNAMES/VIDEOCLIPS
Opname/videoclip heeft slechte
beeldkwaliteit.
OPNAMES MAKEN.
Flitsopname is te licht.
Flitsopname is te donker.
Flitser heeft niet gewerkt.
MOGELIJKE OORZAAK
Batterijen niet juist geplaatst.
Batterijen bijna of helemaal leeg.
Batterijklep niet goed gesloten.
De camera moet worden teruggesteld.
De batterijen hebben geen spanning
meer.
De Auto uit tijd is tekort.
Weinig licht.
Lens is vuil.
Onderwerp te dichtbij.
Onderwerp te dichtbij.
De flitser is niet nodig.
Te helder licht.
Het onderwerp is te ver weg voor het
bereik van de flitser.
Flitser staat niet aan.
Het onderwerp staat voor een heldere
lichtbron.
Te weinig licht.
Er was voldoende licht voor de
opname en de flitser ging niet af. Dit
gebeurt als de camera is ingesteld op
Automatisch flitsen.
De flitser is uitgeschakeld.
Flitser was niet opgeladen.
334
PROBLEMEN OPLOSSEN
MOGELIJKE OPLOSSING
Plaats de batterijen in de juiste richting
volgens de aanwijzingen aan de
bovenrand van het batterijvak.
Vervang de batterijen.
Sluit de batterijklep goed.
Druk op de terugstelknop achterop de
camera met een puntig voorwerp zoals
een pen en zet dan de camera uit en aan.
Vervang de batterijen door nieuwe.
Uw camera is voorzien van een instelling
voor auto tijd uit, zodat de camera
uitgeschakeld wordt als hij gedurende een
bepaalde tijd niet wordt gebruikt om de
batterijen sparen. Zie de beschrijving van
tijd uit op pag 315 om de tijd in te stellen.
Verbeter de verlichting in de omgeving als
u foto's en videoclips maakt.
Reinig de lens met een zachte doek.
Raadpleeg het hoofdstuk
cameraonderhoud.
Sta tenminste 0,9 m bij het onderwerp
vandaan in de stand Afstand. En tenminste
10 cm in Marcostand.
Vergroot de afstand tussen onderwerp en
camera.
Verander de instelling van de camera in
Automatisch flitsen. Zie pag.298.
Verminder de belichtingscompensatie. Zie
pag.305.
Verklein de afstand tussen onderwerp en
camera.
Zet de flitser Aan.
Verander de positie van het onderwerp.
Verhoog de belichtingscompensatie. Zie
pag.305.
Dit is normaal aangezien de elektronische
lichtsensor van uw camera zorg dat er
alleen wordt geflitst als dat nodig is.
Zet de flitser op Automatisch flitsen.
Let op dat de LED is gestopt met
knipperen voordat u een opname maakt.