NL
6.2
PUNTLASSEN
Met dit speciale lasprocédé kunnen twee overlapte platen gepunt-
last worden, waarbij een speciaal gasmondstuk vereist is.
Bevestig het gasmondstuk voor puntlassen, duw het tegen het te
lassen deel en zet de knop van de TIMER (Rif. 2 - Figuur 1 Pag.
2.) op 1/3 van de schaal.
Druk op de knop van de brander; U zult zien dat het lasapparaat
na een bepaalde tijd vanzelf uitschakelt. Deze tijdsduur wordt be-
paald door de TIMER en dient te worden afgesteld op grond van
de dikte van de plaat die gepuntlast moet worden.
7.0
ALGEMEEN ONDERHOUD
ONDERBREEK ALTIJD DE STROOMTOEVOER ALVORENS
ONDERHOUDSWERKZAAMHEDEN AAN DE GENERATOR
UIT TE VOEREN.
Verwijder regelmatig (elke 5/6 maanden) met behulp van droge
druklucht het stof dat zich in het lasapparaat heeft opgehoopt (de-
monteer eerst de zijkanten).
BUIG DE BRANDER NIET, ZODAT ER GEEN KNELPUNTEN
ONTSTAAN EN VERPLAATSDE GENERATOR NIET MET BE-
HULP VAN DE BRANDER.
C O N T R O L E E R D E L A S B R A N D E R R E G E L M A T I G ,
AANGEZIEN HIJ HET MEEST AAN SLIJTAGE ONDERHEVIG
IS.
Vermijd onverwachts buigen van de kabel en verplaats de gene-
rator niet met behulp van de brander.
7.1
ALGEMEEN ONDERHOUD
Picture 2.
1
GASMONDSTUK (Rif. 1 - Figuur 2 Pag. 4.) : spuit het regelmatig
in met lasspray en verwijder afzettingen aan de binnenkant.
Vervangen van het gasmondstuk:
1.
Verwijder het gasmondstuk (Rif. 1 - Figuur 2 Pag. 4.) door
het naar rechts te draaien.
2.
Bevestig het nieuwe gasmondstuk.
DRAADLEITUITJE (Rif. 2 - Figuur 2 Pag. 4.) : controleer of de
opening voor draadtoevoer niet uitgesleten is. Vervang het tuitje
indien nodig.
Vervangen van het tuitje:
1.
Verwijder het gasmondstuk (6) door het naar rechts te draai-
en.
2.
Draai het draadleituitje (Rif. 2 - Figuur 2 Pag. 4.) los.
3.
Druk op de knop van de lasbrander; na enkele seconden
komt de lasdraad naar buiten.
4.
Draai het nieuwe draadleituitje (Rif. 2 - Figuur 2 Pag. 4. )
vast.
5.
Bevestig het gasmondstuk Rif. 1 - Figuur 2 Pag. 4. weer.
ALGEMEEN ONDERHOUD
3
2
6.
Knip de overtollige draad af.
GASDIFFUSOR (Rif. 3 - Figuur 2 Pag. 4.) : reinig de gasuitlaat-
openingen, zodat ze niet verstopt raken.
Voor het vervangen van deze component:
1.
Trek het gasmondstuk naar voren om het te verwijderen (Rif.
1 - Figuur 2 Pag. 4.) .
2.
Draai het draadleituitje los (Rif. 2 - Figuur 2 Pag. 4.) .
3.
Draai de gasdiffusor los en vervang hem (Rif. 3 - Figuur 2
Pag. 4.) .
4.
Draai het draadleituitje weer vast(Rif. 2 - Figuur 2 Pag. 4.) .
5.
Breng het gasmondstuk weer aan (Rif. 1 - Figuur 2 Pag. 4.) .
7.2
AANSLUITEN VAN DE LASBRANDER
Controleer alvorens de lasbrander aan te sluiten of de huls ge-
schikt is voor de doorsnee van de draad die gebruikt wordt.
- Controleer of de gleuf van de rollen van de reductiemotor en het
draadleituitje geschikt zijn voor de gebruikte draaddikte en of het
draadleibuisje geen contact maakt met de draadmeeneemrol.
4 NL