Calista 2 CH .. - code 026625, code 600003, code 600004
2.6.1 Aansluiting van de stookketel op de
radiatorenomloop (omloop 1 of omloop 2)
•
De circulatiepomp verwarming op de leiding vertrek of
retour plaatsen.
Voor een goede werking en om het geluidsniveau te
beperken, moet de circulatiepomp aan de installatie
aangepast worden.
Eventueel de circulatiepomp van de hydraulische
kringloop isoleren met behulp van flexibels ten einde
het geluidsniveau te beperken dat te wijten is aan
trillende verspreidingen.
•
Een gesloten expansievat op de installatie plaatsen.
Het expansievat moet aan de installatie aangepast
zijn.
Een veiligheidsklep gekalibreerd op 3 bar op de
installatie plaatsen.
De evacuatie van de veiligheidklep op de riolering
aansluiten.
Het expansievat, de toebehoren en de expansiebuis
moeten worden beschermd tegen vorst.
•
Indien het toestel op de hoge punt geplaatst wordt van
de installatie (b.v. op de zolder) zal een zekerheid
"gebrek aan water" geplaatst moeten worden.
2.6.2 Aansluiting van de stookketel op de
sanitaire omloop
Op de ingang van het koude water een veiligheidsgroep
plaatsen met een klep gekalibreed op 7 bar. Deze groep
zal aangeloten worden op de riolering.
Ten einde de lediging te verzekeren van de boiler door
heveling, is het aangeraden de veiligheidsgroep onder
het niveau van de boiler te plaatsen.
Eventueel, op de uitgang sanitair warmwater, een
thermostatische mengkraan plaatsen.
Montage van de brander
2.7
Zie de gebruiksaanwijzingen van de brander.
De brander op de haarddeur hechten.
De stekker van de brander aansluiten.
Aansluiting van de brandstoftoevoer
2.8
Zie de gebruiksaanwijzingen van de brander.
Gas
De aansluiting van het toestel op het gasdistributienet
zal uitgevoerd moeten worden volgens de voorschriften
in voege.
De sektie van de buizen zal berekend worden in funktie
van de debieten en de druk van het distributienet.
Een gaskraan KVBG zal bij de ketel geplaatst worden.
Gebruiksaanwijzing "1150"
Elektrische aansluitingen
2.9
De elektrische aansluiting moet uitgevoerd worden
volgens de voorschriften van het Algemene Reglement
voor de Elektrische Installaties (A.R.E.I.).
De elektrische aansluitingen zullen uitgevoerd worden
wanneer alle andere montageoperaties uitgevoerd zijn
(vasthechten, aansluiten,....enz.).
De elektrische uitrusting van de ketel moet op de
aarding aangesloten worden.
Het is aanbevolen van de elektrische installatie uit te
rusten met een differentiële bescherming van 30 mA
(fig. 14).
Een tweepolige schakelaar buiten de ketel voorzien.
De schakelaar die op het bedieningsbord staat ontslaat
niet van een reglementaire generale schakelaar op de
installatie te plaatsen.
Toegang tot de klemmenstrook:
-
Het deksel van de ketel afnemen.
-
Het bedieningsbord omkantelen.
De aansluitingen uitvoeren volgens de schema's fig. 16
en 17.
De kabels voor stroomvoeding, en circulatiepomp langs
de draaddoorgangsgaten op het achterste van de ketel
binnen laten komen.
230 V ~
Neutraal
Faze
L
N
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
Figuur 14 - Differentiële bescherming
2
Figuur 15 - Toegang tot de klemmenstrook
1
11