OPGELET
1. Hou uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Pas vooral goed op voor de naald van de machine.
2. Gebruik steeds de juiste steekplaat. Door het gebruik van een verkeerde plaat kan de naald breken.
3. Gebruik geen kromme naalden.
4. Duw of trek niet aan de stof terwijl u stikt. Hierdoor kan de naald immers buigen, zodat ze uiteindelijk breekt.
5. Haal de netstekker uit het stopcontact wanneer u iets moet doen in de buurt van de naald, bijvoorbeeld: de naald inrijgen, de
naald verwisselen, de spoel inrijgen of de persvoet verwisselen, enzovoort.
6. Trek steeds de stekker uit de naaimachine wanneer u een beschermplaat verwijdert, evenals om het toestel te smeren, een
onderhoudsbeurt te geven of een aanpassing door te voeren zoals beschreven in de handleiding.
7. Bedien de naaimachine nooit op een zachte ondergrond zoals een bed of zetel, want dan kunnen de ventilatie–openingen
versperd worden.
Dutch
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES