HANDLEIDING GRASMAAIER
niet lekker voelt of onder invloed bent
van alcohol of drugs.
B7 - ATTENTIE! De uitlaatgassen zijn
giftig en verstikkend. Bij inademing kun-
nen ze zelfs dodelijk zijn. Laat de motor
niet draaien in een gesloten en schaars
geventileerde ruimte.
B8 - Langdurig gebruik van het appa-
raat kan een verstoring van de bloeds-
omloop in de handen veroorzaken
(ziekte van de witte vingers), die toe-
geschreven wordt aan de trillingen.
Factoren die van invloed kunnen zijn
op deze verschijnselen zijn:
- Persoonlijke aanleg van de gebrui-
ker: schaarse bloedtoevoer naar de
handen.
- Gebruik van het apparaat bij lage tem-
peraturen (het gebruik van warme
handschoenen wordt aanbevolen).
- Langdurig gebruik zonder onderbre-
kingen (het wordt aanbevolen pauzes
in te lassen).
- Tinteling en verstijving, hierbij wordt
het aanbevolen een arts te raadple-
gen.
B8.1 - Houd het apparaat altijd met
beide handen vast.
Neem een stabiele en zekere houding
aan.
B8.2 - De grasmaaier is ontworpen
voor het gebruik op de rechterheup
van de gebruiker (zie afb. 20).
Houd de achterste handgreep (met de
bedieningen) in de rechterhand en de
voorste handgreep in de linkerhand.
B9 - ATTENTIE! De benzine en de
benzinedampen zijn uiterst ontvlam-
baar, dus gevaar voor
BRANDWONDEN- EN BRAND.
B9.1 - Breng de motor tot stilstand vóór
het toevoeren van brandstof.
B9.2 - Rook niet tijdens de brandstof-
toevoer.
B9.3 - Droog de eventueel gemorste
brandstof. Stel het apparaat in werking
op grote afstand van de plaats waar de
brandstoftoevoer plaatsvond.
B9.4 - Overtuig u ervan dat de dop
van de tank goed vast zit.
Let op eventuele lekkages.
B10 - Bij het apparaat is een
BESCHERMKAP VOOR DE MAAI-
INRICHTING geleverd (Afb.1 detail
14-15) die vóór het gebruik gemon-
teerd moet worden (zie de instructies
voor montage).
Het apparaat niet in werking stellen,
noch gebruiken indien de bescherm-
kap niet gemonteerd is.
B10.1 - GEVAAR! Letsel ten gevolge
van aanraking met de maai-inrichting
of wegschieten van materiaal in de rich-
ting van de gebruiker.
Wijzig niets aan de beschermkap.
Vervang de beschermkap wanneer
deze beschadigd is en gebruik hier-
voor alleen originele vervangings-
onderdelen.
B10.2 - GEVAAR! Monteer geen
metaaldraad in de maaikop.
B10.3 - De BLOKKERING VAN DE
BEDIENING VAN DE VERSNELLING
(zie afb.1 detail 12): voorkomt de on-
vrijwillige activering van de hendel van
de versnelling.
B10.4 - SCHAKELAAR (ON/OFF)
voor stilstand van de motor (afb. 1 de-
tail 10).
GEVAAR! Attentie, de maai-inrichting
blijft gedurende een bepaalde tijd door-
gaan met draaien, ook nadat de scha-
NL
29/
012