Pagina 52
E604
Gids voor de installateur
Deze handeling kan niet ongedaan worden gemaakt, alle radioafstandsbedieningen die met zowel het commando OPEN
als met het commando OPEN/CLOSE zijn gecombineerd, worden gewist.
Met de voorziening voor obstakeldetectie kan de centrale tijdens de beweging van de staaf eventuele obstakels waarnemen. Aangezien
dit een elektronische voorziening is, blijft de werking ervan constant, zonder schommelingen, waardoor een constant veiligheidsniveau
van het automatisch systeem wordt gegarandeerd.
Door aan de trimmer TR1 te draaien kan de gevoeligheid van de obstakeldetectie worden verhoogd of verlaagd. Als de trimmer met de
wijzers van de klok mee wordt gedraaid, neemt de detectiegevoeligheid toe, en andersom, als hij tegen de wijzers van de klok in
wordt gedraaid, neemt de gevoeligheid af.
Deze voorziening is zowel tijdens het sluiten als tijdens het openen van de staaf actief.
Als de voorziening tijdens het openen ingrijpt, wordt de werking van het automatisch systeem geblokkeerd en de beweging 1 seconde
omgedraaid. Vervolgens moet een impuls naar de besturingseenheid worden gestuurd om de normale geprogrammeerde werking te
hervatten.
Als de voorziening tijdens het sluiten ingrijpt, wordt de beweging omgekeerd tot het automatisch systeem helemaal open is, zonder
de eventuele sluiting te deactiveren.
Als deze voorziening drie keer achter elkaar ingrijpt, wordt de werking van het automatisch systeem geblokkeerd en op stop gezet,
waarbij de automatische sluiting, indien geactiveerd, wordt gedeactiveerd. Om de normale werking te hervatten moet een commando voor
het openen of sluiten van de slagboom worden gegeven. Afhankelijk van het commando gedraagt de slagboom zich als volgt:
•
OPEN- of OPEN/CLOSE-impuls: in dit geval begint de staaf op vertraagde wijze open te gaan tot de slagboom helemaal open staat.
Zodra de staaf helemaal open is wordt de normale werkingscyclus hervat, waarbij de automatische sluiting, indien vrijgegeven, wordt
gereactiveerd.
•
CLOSE-impuls: In dit geval begint de staaf op vertraagde wijze dicht te gaan tot de slagboom helemaal dicht is. Zodra de staaf helemaal
dicht is wordt de normale werkingscyclus hervat, waarbij de automatische sluiting, indien vrijgegeven, wordt gereactiveerd.
Wanneer de besturingseenheid voor het eerst wordt ingeschakeld, moet een programmeercyclus worden uitgevoerd. De
kaart houdt alle commando's uitgeschakeld, met uitzondering van de programmeerknop P1 en de impulsgevers die op
de ingang OPEN/CLOSE zijn aangesloten.
Zodra alle accessoires en impulsgevers zijn aangesloten, moet de werkingscyclus worden geprogrammeerd.
Volg de volgende instructies om de besturingseenheid te programmeren:
Vergewis u ervan dat de voeding naar het automatisch systeem is uitgeschakeld, door de differentieelschakelaar om te zetten.
1.
Ontgrendel het automatisch systeem met behulp van het ontgrendelmechanisme, zie instructies van de mechanische onderdelen,
2.
en zet de staaf ongeveer half open (45°).
Vergrendel de staaf weer en controleer of hij niet met de hand kan worden bewogen.
3.
Schakel de voeding naar het systeem in.
4.
5.
Druk ongeveer 1 seconde op de toets P1, de waarschuwingslamp blijft branden.
Geef een commando OPEN/CLOSE met een willekeurige voorziening die op deze ingang is aangesloten, de slagbom begint te
6.
bewegen.
De eerste manoeuvre die de slagboom uitvoert moet een sluitingsbeweging zijn. Als het automatisch systeem een
openingsmanoeuvre begint, controleer dan of de connector van de motor goed is aangesloten, zoals beschreven in
paragraaf 5.3.
Schakel de voedingsspanning weer in en herhaal de procedure vanaf punt 5.
7.
8.
Als de staaf de mechanische aanslag voor het sluiten heeft bereikt, begint hij met de openingsmanoeuvre.
Als de maximale opening is bereikt, begint de pauzetijd voor het automatisch sluiten te lopen.
9.
Geef, zodra de gewenste tijd is verstreken, een OPEN/CLOSE-impuls, en het automatisch systeem begint met de sluitingsfase.
10.
Zodra de gesloten positie is bereikt de waarschuwingslamp gaat uit en de programmering is voltooid.
11.
Gedurende de programmeerfase beweegt de slagboom op vertraagde wijze, en zijn de veiligheidsvoorzieningen niet
actief.
Op de besturingseenheid zitten 7 controleleds. In de tabel hieronder is de betekenis van de verschillende leds weergegeven:
LED
DL1 - Ingang CLOSE
DL2 - ingang OPEN
DL - ingang OPEN/CLOSE
DL4 - ingang STOP
DL5 - ingang FSW
LED
DL6 - kanaal OPEN
DL7 - kanaal OPEN/CLOSE
De conditie van de leds met de voeding naar de besturingseenheid ingeschakeld en de slagboom in de ruststand, is vetgedrukt
weergegeven.
8. GEVOELIGHEID OBSTAKELDETECTIE
9. PROGRAMMERING
10. CONTROLELEDS
LEDS INGANGEN
AAN
Commando actief
Commando actief
Commando actief
Commando niet actief
Veiligheidsvoorzieningen vrij
PROGRAMMERINGSLEDS
AAN
Ingang actief
Ingang actief
UIT
Commando niet actief
Commando niet actief
Commando niet actief
Commando actief
Veiligheidsvoorzieningen ingeschakeld
UIT
Ingang niet actief
Ingang niet actief