5. Gebruik van uw koelkast
5.1 De werkingstemperatuur instellen
De werkingstemperatuur
wordt geregeld via de
temperatuursturing.
1 = Laagste koelinstelling
(Warmste instelling)
MAX = hoogste koelstand (koudste
instelling)
Kies een stand overeenkomstig de
gewenste temperatuur.
De binnentemperatuur hangt ook
af van de omgevingstemperatuur,
hoe vaak de deur geopend wordt
en de hoeveelheid voedsel die in de
koelkast bewaard wordt.
Wanneer u de deur vaak opent
stijgt de temperatuur in de
koelkast.
Afbeeldingen in deze gebruikshandleiding zijn schematisch en
stemmen mogelijk niet exact overeen met uw product. Als de
C
betrokken vakken niet aanwezig zijn in uw product verwijst de
informatie naar andere modellen.
14
Warm
Cold
Het is daarom raadzaam om
de deur na elk gebruik zo snel
mogelijk te sluiten.
De normale bewaartemperatuur
van uw apparaat moet -18 °C
(0 °F) bedragen. U kunt lagere
temperaturen krijgen door de
thermostaatknop in richting MAX
te draaien.
Wij raden aan de temperatuur met
een nauwkeurige thermometer te
controleren zodat u zeker weet dat
in de gewenste temperatuur in de
bewaarvakken wordt gehandhaafd.
Lees de temperatuur van de
thermometer onmiddellijk af. Deze
stijg namelijk snel wanneer u de
thermometer weer uit de vriezer
haalt.