Trix 22939 Manual Del Usuario página 5

Informations concernant la Locomotive réelle
C'est à la Union Pacific Railroad (UP) que les locomotives à
vapeur type „Challenger" virent le jour. Au milieu des années
1930, Arthur H. Fetter, l'ingénieur en chef de l'UP, et Otto Jabel-
mann (surintendant de l'UP pour locomotives), réalisèrent qu'il
n'était plus possible d'acheminer des charges plus lourdes à des
vitesses supérieures avec les locomotives à vapeur existantes.
Il s'agissait avant tout d'accélérer le trafic marchandises dans
le Wyoming sur les rampes de 0,82%. En collaboration avec la
American Locomotive Company (ALCO), les deux ingénieurs de
l'UP développèrent une locomotive articulée („articulated") pré-
sentant la disposition d'essieux (2'C)C2'h4. Si elle correspondait
certes à la construction Mallet, elle ne fonctionnait toutefois
pas selon le principe compound mais selon celui de la simple
expansion sur chaque essieu moteur.
Le premier prototype portant le numéro 3900 entra en service
le 25 août 1936 à Council Bluffs, Iowa. La loco était équipée de
la technologie vapeur la plus avancée de son temps, y compris
des boîtes à rouleaux pour tous les essieux porteurs et ceux du
tender, une chaudière de dimensions généreuses ainsi qu'une
boîte à feu ad hoc. Avec une vitesse maximale de 70 mph
(112,65 km/h), elle présentait les caractéristiques suivantes :
Pression dans la chaudière 17,93 kg/cm2; quatre cylindres
(558,8 x 812,8 mm); diamètre des roues motrices 1.752,6 mm
(roues Boxpok); grille à secousses 10,05 m²; surface de chauffe
499 m²; surchauffeur 151,1 m²; poids de la loco 256,5 t; poids
d'adhérence 175 t; tender Semi-Vanderbilt avec deux bogies à
trois essieux.
Entre 1942 et 1944, la UP augmenta encore son parc de 65
„Challenger". Avec de nombreuses améliorations reprises des
„Big Boys", ces machines étaient désormais désignées comme
Challenger „lourds" , par opposition aux Challenger « légers »
des années 1936/37. En 1945, les 3975 à 3984 furent équipées de
la chauffe au fuel.
Informatie van het voorbeeld
De stoomlocomotieven van het type „Challenger" vierden
hun verjaardag bij de Union Pacific Railroad (UP). Midden de
jaren 1930 verklaarden de UP-hoofdingenieur Arthur H. Fetter
en Otto Jabelmann (UP-superintendent voor locomotieven)
dat zwaardere treinbelastingen met hogere snelheden niet
langer naar behoren kon worden vervoerd met de beschikbare
stoomlocomotieven. Vooral het goederenverkeer op de hellingen
van 0,82% in Wyoming moest sneller kunnen verlopen. In
samenwerking met de American Locomotive Company (ALCO)
ontwikkelden beide UP-ingenieurs een gelede stoomlocomotief
„Articulated" met wielsetcode (2'C)C2'h4. Deze kwam sterk met
de Mallet-constructie overeen, maar werkte niet volgens het
koppelingsprincipe maar wel met een enkelvoudige expansie op
elk aandrijfwielstel.
Het eerste prototype met nr. 3900 werd op 25 augustus 1936 in
Council Bluffs, Iowa, in bedrijf genomen. Deze locomotief had
de nieuwste stoomtechnologie van die tijd, met inbegrip van
rollenlagers over de hele loop en tenderwielstellen, een ruim
gedimensioneerde ketel en een bijhorende, aangepaste verbran-
dingskamer. Met een topsnelheid van 70 mph (112,65 km/u) had
die volgende belangrijke kenmerken: keteldruk 17,93 ato; vier
cilinders (558,8 x 812,8 mm); doorsnede aandrijfwiel 1.752,6 mm
(Boxpok-wielen); roosteroppervlak 10,05 m²; verhittingsopperv-
lak 499 m²; oververhitter 151,1 m²; gewicht van de locomotief
256,5 t; adhesiegewicht 175 t; semi-Vanderbilt-tender met twee
drieassige draaistellen.
In 1942-1944 breidde UP haar bestand verder uit met 65 „Chal-
lengers". Bij vele van deze „Big Boys" werden verbeteringen
uitgevoerd, waardoor men nu onderscheid maakte tussen
„zware" Challengers, in tegenstelling tot de „lichte" Challengers
van de jaren 1936/37. In 1945 werden de 3975-3984 naar een
oliestookinrichting omgebouwd.
5