Descargar Imprimir esta página

Inductielus; Kabeldoorsnede; Loop De Inducción; Lusstroom - Monacor PA LA-200 Manual Del Usuario

Ocultar thumbs Ver también para PA LA-200:

Publicidad

NL
transformatoren, sterkstroomleidingen, fluores-
centielampen met conventioneel voorschakel -
apparaat en gegevensinvoerbussen veroorzaakt.
2. Behalve magnetische storingsvelden kan een
inductieve geluidsinstallatie b.v. ook door vloeren
in gewapend beton of door vloerverwarming met
koperen leidingen worden gestoord. Ook hier
breidt het magnetische veld zich niet gelijkmatig
uit en is het gebruik van een inductieve geluidsin-
stallatie in extreme gevallen niet mogelijk. Indien
de storingen die door het gewapende beton wor-
den veroorzaakt, niet te groot zijn, dan kunt u de
frequentiecurve aanpassen met behulp van de
functie METAL LOSS CORRECTION (zie hoofd-
stuk 6.3).
3. Indien een inductielus in buizen wordt voorzien,
zorg dan dat deze uit kunststof zijn vervaardigd;
metalen buizen kunnen magnetische veld van de
lus immers in hoge mate nadelig beïnvloeden.

5.1 Inductielus

Met de LA-200 kunnen inductieve geluidsinstallaties
voor een oppervlakte van max. 200 m
gerealiseerd. De lus wordt rond het geluidsgebied
gelegd. De afstand tot de oorhoogte moet ca. 1 m
bedragen. Vermijd dat de lus op verschillende hoog-
ten wordt gelegd. Als inductielus dient een gewone
leiding.
Indien de plaatselijke omstandigheden een recht-
hoekige plaatsing van de lus niet toelaten, dan is
een speciaal lusontwerp noodzakelijk dat door een
deskundige moet worden berekend.
Nadat de afmetingen van de inductielus zijn vast-
gelegd, berekent u de kabeldoorsnede en de be -
nodigde lusstroom:

5.1.1 Kabeldoorsnede

De weerstand van de lus moet in een bereik tussen
0,2 Ω en 2 Ω liggen. Nadat de lengte van de lus
gemeten werd, berekent u de kabeldoorsnede. Uit
de figuren 5 en 6 kunt u voor de vastgelegde kabel-
lengte de nodige doorsnede aflezen:
E
tán causadas, p. ej., por transformadores, ca b les
de alta potencia, lámparas fluorescentes con
bobina de reactancia estándar y cables de datos.
2. Además de ruidos de campos magnéticos, tam-
bién pueden producirse interferencias en un sis-
tema de reproducción de sonido inductivo p. ej.
debido a suelos de hormigón armado o a la cale-
facción bajo pavimento con cables de cobre. En
este caso, también, el campo magnético no se
propaga de manera igual y en casos extremos la
utilización de un sistema de reproducción de
sonido inductivo no es posible. Si la interferencia
causada por hormigón armado no es demasiado
extensa, la respuesta de frecuencia puede adap-
tarse correspondientemente mediante la función
METAL LOSS CORRECTION (vea cap.6.3).
3. Cuando pone el loop de inducción en tubos,
estos deben estar hechos de plástico ya que los
tubos metálicos pueden dañar fuertemente el
campo magnético del loop.
5.1 Loop de inducción
El LA-200 permite realizar sistemas de reproduc-
ción de sonido inductivos en un área de hasta
200 m
2
. El loop está puesto en el borde del área de
reproducción de sonido. La distancia de nivel de
escucha debería ser de aprox. 1 m. Debería evitarse
poner el loop a diferentes alturas. Un cable básico
sirve como loop de inducción.
Si las condiciones locales no permiten poner el
loop como rectángulo, va a necesitar un diseño espe-
cial de loop y este debe calcularse por un experto.
Después de haber definido las dimensiones del
loop de inducción, calcule la sección transversal del
cable y la corriente loop requerida:
5.1.1 Sección del cable cruzado
La resistencia del loop debe ser de entre 0,2 Ω y 2 Ω.
Después de haber medido la longitud del loop, deter-
mine la sección de cable cruzado. La sección de
cable cruzado requerida para una longitud de cable
definida puede sacarse de los esquemas 5 y 6:
18
100
75
50
25
0,25
0,5
0,75
1,0
kabeldoorsnede [mm
Figuur 5
vereiste kabeldoorsnede voor de inductielus
kabel -
min. bij 0,2 Ω
lengte
max. bij 2,0 Ω
Figuur 6
minimale en maximale luslengte bij bepaalde kabel-
doorsneden
Voor de berekening van de lusweerstand (R) [mate-
riaal: koper] kan ook de volgende formule worden
ge bruikt:
l
l
× ρ
R =
=
× 0,01786
cu
A
A
2
worden
A = kabeldoorsnede in in mm
l =
luslengte in m
ρ
= specifieke weerstand van koper
cu
0,01786 Ω × mm

5.1.2 Lusstroom

De grootte van de lusstroom is afhankelijk van de
omvang en de zijdeverhoudingen van de lus. Met
deze waarden kunt u de benodigde lusstroom uit de
figuur 7 aflezen.
8
7
6
5
4
3
2
1
4
6
8
Figuur 7
Piekstroom in de inductielus
100
75
50
25
0,25
0,5
0,75
1,0
secci n de cable cruzado [mm
Esquema 5 Sección de cable cruzado requerida para el loop
de inducción
Longitud
min. a 0,2 Ω
loop
max. a 2,0 Ω
Esquema 6 Longitudes mínimas y máximas del loop en ciertas
secciones de cable cruzado
Para el cálculo de resistencia loop (R) [material:
cobre] siga también la fórmula a utilizar:
l
l
× ρ
R =
=
× 0,01786
cu
A
A
A = sección de cable cruzado en mm
l =
longitud loop en m
ρ
= resistencia específica del cobre
cu
0,01786 Ω × mm
5.1.2 Corriente loop
La altura de la corriente loop depende de la talla y
del índice anchura-longitud del loop. Con estos
valores la corriente requerida por el loop puede
sacarse de la esquema 7.
8
7
6
5
4
3
2
1
4
6
8
anchura loop [m]
Esquema 7 Corriente pico en el loop de inducción
toegelaten bereik
1,25
1,5
1,75
2,0
2,25
2,5
2,75
3,0
2
]
kabeldoorsnede in mm
2
0,5
0,75
1,0
1,5
2,5
6 m
9 m
12 m
17 m
28 m
56 m
84 m
110 m
168 m
280 m
Ω × mm
2
m
2
2
/m
zijdeverhouding
0,25
0,5
0,75
1,0
10
12
14
16
18
lusbreedte [m]
alcance admisible
1,25
1,5
1,75
2,0
2,25
2,5
2,75
3,0
2
]
Sección de cable cruzado en mm
2
0,5
0,75
1,0
1,5
2,5
6 m
9 m
12 m
17 m
28 m
56 m
84 m
110 m
168 m
280 m
Ω x mm
2
m
2
2
/m
ndice anchura-longitud
0,25
0,5
0,75
1,0
10
12
14
16
18
Voorbeeld (zie ook figuur 3):
lusbreedte A = 10 m
luslengte B = 20 m
lusbreedte
10 m
Zijdeverhouding =
=
luslengte
20 m
Een lusbreedte van 10 m en een zijdeverhouding
van 0,5 resulteert volgens figuur 7 in een piekstroom
van 4,9 A in de lus.

5.1.3 Aansluiting van de inductielus

De lusversterker moet buiten de lus staan (figuur 3
en 4).
1) Rol het kabelgedeelte op tussen de versterker en
de lus (zie figuur 3).
2) Alvorens de inductielus op de versterker aan te
sluiten, voert u met een ohmmeter een controle
uit om te garanderen dat de lus niet met de aard -
ing is verbonden.
3) Sluit de kabeleinden van de lus aan op de klem-
men LOOP OUTPUT (11) aansluiten.

5.2 Microfoons

Er kunnen maximaal drie microfoons op de XLR-/
6,3 mm-combi-jacks INPUT 1 tot INPUT 3 (13) wor-
den aangesloten. Voor INPUT 1 kan de microfoon-
voor rangschakeling worden geactiveerd ( hoofd -
stuk 6.3).
1) Bij het aansluiten van een microfoon plaatst u de
betreffende DIP-schakelaar INPUT SENSITIVITY
(15) in de stand MIC.
2) Bij gebruik van microfoons met fantoomvoeding
schakelt u de fantoomspanning van 40 V in met
de DIP-schakelaar PHANTOM (14) [stand ON].
OPGELET
Als de fantoomspanning wordt uitgeschakeld,
mag op de betreffende ingangsjack (13) geen mi -
crofoon met ongebalanceerde uitgang zijn aan-
gesloten; deze kan immers worden beschadigd.
Ejemplo (también vea esquema 3):
Anchura loop A = 10 m
Longitud loop B = 20 m
anchura loop
10 m
Indice =
=
= 0,5
longitud loop
20 m
Con una anchura loop de 10 m y un índice anchura-
longitud del loop de 0,5, una corriente pico de 4,9 A
resulta en el loop.
5.1.3 Conexión del loop de inducción
El amplificador loop debe estar fuera del loop
(esquemas 3 y 4).
1) Gire la sección del cable entre el amplificador y el
loop (vea esquema 3).
2) Antes de que el loop de inducción se conecte al
amplificador, compruebe con un ohmmetro que
el loop no está puesto a tierra.
3) Conecte las terminales del cable del loop a las
terminales LOOP OUTPUT (11).
5.2 Micros
Hasta tres micros pueden conectarse a los jacks
XLR/6,3 mm combinados INPUT 1 a INPUT 3 (13).
Para INPUT 1 el circuito de prioridad micro puede
activarse (capítulo 6.3).
1) Cuando conecte un micro, ajuste el interruptor
DIP correspondiente INPUT SENSITIVITY (15) a
la posición MIC.
2) Cuando utiliza micros alimentados con tensión
phantom, active la potencia phantom de 40 V con
el interruptor DIP PHANTOM (14) [posición ON].
PRECAUCION
Si la potencia phantom está conectada, no
debe conectarse ningún micro con salida no
balanceada al correspondiente jack de entrada
(13), ya que el micro puede dañarse.
= 0,5

Publicidad

loading