3
Bediening
3 .1
Inschakelen
Zorg ervoor dat het boordnet en de voeding van de V-CAN lijn zijn
ingeschakeld.
Bij inschakelen van het contact lichten alle LED symbolen kortston-
dig op.
3 .2
Uitschakelen
• Schakel het contact uit. Bij uitgeschakeld contact, zijn alle LEDs
uit.
• Schakel het boordnet uit.
3 .3
Betekenis LED indicatielampjes
Opstartprocedure
Aandrijving actief (schroef in beweging) - Normale modus
Power mode actief. Schroef beweegt niet
Voortstuwing actief (schroef in beweging) - Power modus
CAN waarschuwing - Blokkering (overbelasting)
CAN alarm - Hoge spanning (afwisselend rood/groen)
Waarschuwing oververhitting
(motor is begrensd maar functioneel)
Oververhittingsalarm
Hoge motor stroom (voltage batterij meeting niet mogelijk)
Voltage ± 100 % *
Voltage ± 60-95 % *
Voltage ± 50-60 % *
Voltage ± 40-50 % *
Voltage ± 40 % (vermogen begrensd) *
Voltage ± 30 % (systeem werkt niet) *
Opladen accu **
* Batterij indicatie op basis van gemeten voltage. Wanneer er continu meer vermogen wordt gebruikt neemt het vaarbereik met de E-DRIVE
af en zal de indicatie een lager percentage aangeven. Wordt het energieverbruik verminderd (langzamer varen) dan zal de indicatie weer
toe kunnen nemen.
Let op: enkel indicatief. Gebruik een batterij monitoring systeem voor meer exacte gegevens
** Deze indicatie blijft actief tot een aantal minuten na actief gebruik van de e-drive. Pas daarna wordt de batterij indicatie op basis van het
voltage weergegeven.
vetus® Owner's manual MPE1MB E-Line Monitoring Panel
Bij inschakelen lichten alle LED symbolen kortstondig op
x
(x)
(x)
x
x
(x)
x
x
x
x
x
x
NEDERLANDS
rood
groen
groen
(x)
(x)
(x)
(x)
x
x
x
x
x
x (oranje)
x
x
x
x
x
x
(x) = knippert, x = continue aan
370601.01
groen
(x)
x
(x)
5