NL
Deze bedieningshandleiding dekt de volgende
Hoogtebeveiligingstoestel met
reddingsopheffing (HRA)
- Opvangoog rug
De opvanggordels 'IK G4 DW' en 'IK G4 DW R' zijn conform EN 361:2002, EN 1497:2007,
EN 358:2000, EN 813:2008 toegelaten. Ze zijn voorzien op gebruik in opvangsystemen van persoonlijke
valbeveiligingsuitrustingen (EN 363) en moeten hierdoor in combinatie met andere bestanddelen van de
persoonlijke beschermingsuitrusting tegen vallen, bv. met energieabsorberende verbindingsmiddelen EN
354/EN 355 gebruikt worden.
De punten van de vangogen zijn duidelijk met de letter 'A' gemarkeerd; dit is telkenmale het punt
waarmee de bestanddelen van het opvangsysteem van de persoonlijke veiligheidsuitrusting verbonden
mogen worden. Voor opvangdoeleinden mogen geen andere ogen of lussen gebruikt worden.
'IK G4 DW R' is met een schouderophanging uitgerust om in nauwe ruimten met beperkte plaats
te gebruiken. De schouderophanging werd gecontroleerd en is overeenkomstig EN 1497:2007 als
reddingslus en overeenkomstig EN 361:2002 als opvangoog toegelaten. De schouderophanging dient
evenwel enkel als valbeveiliging gebruikt te worden wanneer ze met een hoogtebeveiligingstoestel met
reddingshefinfichting EN 360/EN 1496 met automatische intrek en ingebouwd terughaalmechanisme
verbonden is, waarbij het intrekbare verbindingsmiddel van het toestel rechtstreeks van bovenaf
komt. Dit punt van de schouderophanging is NIET geschikt voor gebruik met energieabsorberende
verbindingsmiddelen EN 354/EN 355 of meelopende opvangtoestellen inclusief beweeglijke geleiding
EN 353-2.
IKAR-opvang- en reddingsgordels
IK G4 DW & IK G4 DW R
Personen- en lastlier (PLW)
- Opvangoog borst
Hoogtebeveiligingstoestel met
reddingsopheffing (HRA)
- Reddingslus en opvangoog (rug)
88