7.0 Groot onderhoud
Waarschuwing!Het is niet toegestaan dit product zonder
toestemming te wijzigen.
Gebruik alleen originele reserveonderdelen.
7.1 De keerplaat/keerklep vervangen
(NB! Houd er rekening mee dat platen van aardewerk door een
ruwe behandeling met gereedschap kunnen worden beschadigd).
1. Til de keerplaat aan de voorkant op en kantel deze uit de
haard (Afb. 29 G). Verwijder de zijbranderplaten (afb. 26 F) en
de achterbranderplaat (afb. 29 E).
2. De gietijzeren keerklep, die zich boven de keerplaat bevindt,
rust met de stang op de ribben aan aan de achterkant van de
schoorsteenuitgang (afb 26 A). Til de keerklep iets omhoog,
trek deze naar voren en kantel hem eruit.
3. Volg bij de montage dezelfde procedure, maar in omgekeerde
volgorde.
7.2 De branderplaten/onderplaat
(NB. Houd er rekening mee dat platen van aardewerk door een
ruwe behandeling met gereedschap kunnen worden beschadigd).
1. Til de keerplaat aan de voorkant op en kantel deze uit
de haard. Verwijder de zijbranderplaten (afb. 29 F) en de
achterbranderplaat (afb. 29 E).
2. Til vervolgens het rooster en de onderplaat op en verwijder
ze uit de haard (afb. 29 D).
3. Volg dezelfde procedure bij de installatie, maar dan in
omgekeerde volgorde.
4. Let op dat bij het terugplaatsen van het rooster en de
onderplaat de stang waarmee het schudrooster kan worden
bewogen, op de juiste wijze in de sleuf aan de rechterkant
van het vuurrooster valt. (Zie afb. 27 A).
8.0 Gebruiksproblemen -
problemen oplossen
Slechte trek
1. Controleer de lengte van de schoorsteen en of hij voldoet aan
de geldende wetten en voorschriften.
2. Zorg ervoor dat de minimale afmetingen van de schoorsteen
overeenkomen met de beschrijving in «2.0 Technische
gegevens».
3. Controleer of de afvoer van gassen niet wordt belemmerd,
zoals bijvoorbeeld door takken of bomen, enzovoort.
4. Als u vermoedt dat de schoorsteen overmatig of onvoldoende
trekt, neemt u contact op met een deskundige die maatregelen
kan nemen.
Het vuur gaat na enige tijd uit
1. Controleer of het brandhout droog genoeg is.
2. Controleer of er onderdruk is in de woning, sluit mechanische
ventilatiesystemen en open een raam dicht bij de haard.
3. Controleer of de ventilatieopening is geopend.
4. Controleer of de kachelpijp niet verstopt is met roet.
Als er zich een ongebruikelijke hoeveelheid roet
ophoopt op het glas
Er zal zich altijd roet ophopen op het glas, maar de hoeveelheid
is afhankelijk van:
1. De vochtigheid van de brandstof.
2. De luchtstroom ter plaatse.
3. De instelling van de ventilatieopening.
De roetlaag wordt gewoonlijk grotendeels weggebrand wanneer
de ventilatieopening helemaal open staat en de haard flink
brandt. (Zie «6.1 Glas reinigen – goed advies».)
NEDERLANDS
97