Bedieningselementen
NC 520
4
5
NC 540
4
5
NC 560/NC 570
10
1
ADD functie Optellen activeren/deactiveren
1
BATCH functie Bundelen activeren/deactiveren
2
+ vooraf ingesteld aantal stuks voor functie Bun
3
delen verhogen
4 Weergave voor foutcode, vooraf ingesteld aantal
stuks voor bundelen
5 Weergave (aantal bankbiljetten)
START starten na een stop door slecht bankbiljet
6
CLEAR telresultaten wissen
7
UV UV-test activeren/deactiveren
8
MG magnetische test activeren/deactiveren
9
10 Weergave (zie
CUR munteenheid kiezen
11
MODE functie kiezen / sensoren instellen
12
REP/PRINT resultaten bij waardetelling weer
13
geven of printen
1
2
6
7
1
2
6/7
9
1
2
11
6
12
7
2)
Display (NC 560, 570)
14
3
8
3
16
2
14 Foutcode, vooraf ingesteld aantal stuks voor bunde
len, aantal bankbiljetten (bij waardetelling en sorte
ren)
15 Aantal bankbiljetten, waarde van de getelde bankbil
8
jetten (bij waardetelling en sorteren)
3
16 Munteenheid, coupure (bij waardetelling en sorte
ren)
17 Gekozen functie en ingestelde gevoeligheid van de
sensoren
Functies
De omvang van de functies is afhankelijk van het appa
13
raat.
Tellen (NC 520, 540, 560, 570)
Bij deze functie wordt alleen het aantal bankbiljetten
bepaald. Als de getelde bankbiljetten uit het uitvoervak
worden genomen, begint de telling weer bij
Als men de getelde bankbiljetten in het uitvoervak laat
liggen, wordt de telling voortgezet.
Deze basisfunctie is bij alle apparaten actief als alle
andere functies gedeactiveerd zijn.
Optellen (NC 520, 540, 560, 570)
Als na elkaar meerdere bundels bankbiljetten in het
inlegvak worden gelegd, wordt de telling voortgezet –
zelfs als de getelde bankbiljetten uit het uitvoervak ge
nomen zijn.
Als het aantal stuks
het display [5]/[15] naar
Æ ADD
Ê functie Optellen is geactiveerd/gedeacti
veerd.
n
15
17
9999
999999
c.q.
bereikt, springt
X 0
terug.
X 0
.
27