Plaatsen van het apparaat
Het apparaat mag uitsluitend horizontaal worden gebruikt en u dient het op een vaste ondergrond te plaatsen, zodat
het stevig staat. Het apparaat moet zich onder het wateroppervlak bevinden. Bevestig de ontvanger op ten minste 2
meter van de vijverrand en zorg ervoor dat hij niet overspoeld wordt. Gebruik voor deze plaatsing de meegeleverde
grondpen of hang de ontvanger op aan 2 schroeven. Maak daar niet de behuizing van de ontvanger voor open! Stel de
ontvanger niet bloot aan direct zonlicht. Haal een touw door de ronde openingen van de onderste filterschelp. Daar-
mee kunt u de pomp indien nodig uit het water tillen.
Montage
Aansluitingen tot stand brengen.
B, C
Aanbeveling voor gebruik van trapsgewijze slangmondstukken en slangmondstukken:
Pompuitgang (1): Slangmondstuk 2 " (alternatief trapsgewijze slangmondstuk 1 tot 1½ ")
Tweede ingang (2): Trapsgewijze slangmondstuk 1 tot 1½ "
Slangklem en moer over de slang schuiven. Schuif op het trapsgewijze slangmondstuk of slangmondstuk en beveilig
met de slangklem.
Trapsgewijze slangmondstuk resp. slangmondstuk op de pompuitgang (1) resp. tweede ingang (2) steken en de war-
telmoer handvast vastdraaien.
Apparaat met vijverfilter gebruiken
B
Pompuitgangº (1) op vijverfilter aansluiten. De tweede ingangº met afdekkap (5) afsluiten (leveringsstaat).
Apparaat met satellietfilter of skimmer en vijverfilter gebruiken
C
Skimmer of satellietfilter moet op de tweede ingang (2) worden aangesloten. Verwijder hiervoor de afdekkap (5).
Clips (6) openen en bovenschelp van de filter wegnemen.
Op de bevestigingshaken (7) drukken en de afdekkap uit de onderschelp van de filter verwijderen.
Meegeleverde adapter monteren.
Bovenschelp van de filter plaatsen en clips (6) sluiten.
De tweede ingang (2) op satellietfilter of skimmer aansluiten. Pompuitgang (1) op vijverfilter aansluiten.
Ontvanger opstellen
D
Let op! Apparaat nooit constant aan vocht blootstellen.
Mogelijk gevolg: Het apparaat kan beschadigd raken.
Veiligheidsmaatregel: Apparaat tegen vocht beschermd opstellen, beschermkap gebruiken.
Grondpen (11) volledig in de grond steken.
Ontvanger (10) op de grondpen plaatsen.
Stabiliteit controleren.
- NL -
25