OMSCHRIJVING VAN TOESTEL (FIG-I)
1- Aan/uit schakelaar
2- Voedingskabel
3- Handvat achter
4- Spoelhouder
5- Snelle gasaansluiting
6- Handvat voorzijde
7- Bedieningspaneel en «Smart» tabel
8- Haspel
HALF-AUTOMATISCHE LASSEN VAN STAAL/ RVS (MAG MODUS) (FIG-II)
Deze lasapparaten kunnen de 0,6/0,8 of 1,0 draad lassen (behalve 142 en 152 modellen) (fig II-A)
De Smartmig 3P kan 0,6/0,8 of 1,0 staaldraad en rvs draad lassen, op voorwaarde dat de massakabel op de negatieve pool op de voorzijde aanges-
loten is (fig I-11).
Deze apparaten zijn standaard uitgerust voor Ø 0,8 stalen of rvs draad. De contact buis, het spoor van de aandrijfrol en de mantel van de toorts
zijn voor dit gebruik bestemd.
Als u 0,6 lasdraad gebruikt, dan dient u de contact buis te vervangen. De aanvoerrollen van de haspel zijn 0,6/0,8 omkeerbaar. In dit geval, plaats
de rol zodat u 0,6 kunt lezen. Om Ø 1,0 draad te kunnen lassen, dient u een geschikte roller en contact buis te gebruiken.
Voor staal en RVS dient u een specifiek Argon + CO2 gas te gebruiken. De CO² verhouding kan variëren afhankelijk van het gebruik. Om het juiste
gas te kiezen, kunt u advies vragen aan uw gasleverancier. De gasstroom voor staal is tussen 12 en 18 L/m, afhankelijk van de werkomgeving en
ervaring van de lasser.
HALF-AUTOMATISCHE ALUMINIUM LASSEN (FIG-II) (MIG MODUS)
De SMARTMIG apparaten 152, 162, 3P, 182 en 183 kunnen toegerust worden om met Ø 0,8 of 1,0 aluminium lasdraad (fig II-B) te lassen.De
Smartmig 3P kan 0,8 of 1,0 staaldraad lassen, op voorwaarde dat de massakabel op de negatieve pool op de voorzijde aangesloten is (fig I-11).
De SMARTMIG 142 kan af en toe, maar niet intensief, gebruikt worden voor aluminium Ø0,8 draad. In dit geval moet de lasdraad hard zijn om het
afrollen van draad te vergemakkelijken (type AlMg5).
Voor aluminium dient u een specifiek zuiver Argon (Ar) gas te gebruiken. Om het juiste gas te kiezen, kunt u advies vragen aan uw gasleverancier.
De gasstroom voor aluminium is tussen 20 en 30 L/m afhankelijk van de omgeving en de ervaring van de lasser. Hierbij de verschillen tussen het
gebruik van staal en aluminium:
- Gebruik specifieke aanvoerrollen voor het lassen van aluminium.
- Zet een minimale druk op de rollen van de draadinvoer zodat u de draad niet beschadigt.
- Gebruik de capillaire buis alleen voor het lassen van staal/RVS.
- Het voorbereiden van een aluminium toorts vereist speciale aandacht. Deze heeft een teflon mantel om wrijvingen te verminderen. De mantel niet
bij de aansluiting afknippen, deze moet langer zijn dan de capillaire buis die ze vervangt en dient om de draad vanaf de aanvoerrollen te geleiden.
- Contact buis: gebruik de contact buis SPECIAAL Ø 0,8 aluminium (artikelnummer : 041059-niet standaard meegeleverd)
LASSEN IN MODUS «NO GAS» (FIG. III)
Deze lasapparaten kunnen met de gevulde «No Gas» draad lassen als de polariteit omgekeerd is. Om dit te doen, schakel het toestel uit, open het
klepje (14) en sluit aan volgens de instructies van figuur III-C. Het apparaat is standaard ingesteld in de « Gas »modus.
De Smartmig 3P kan gevuld «No Gas» draad lassen, op voorwaarde dat de massakabel op de positieve pool op de voorzijde aangesloten is (fig I).
LASSEN MET BEKLEDE ELEKTRODE (FIG. III) SMARTMIG 3P (MMA MODUS)
Respecteer de polariteit aangegeven op de elektrode verpakking.
• Volg de standaard regels van het lassen.
Elektroden die kunnen worden gebruikt :
Élektrode Ø mm (Rutiel)
PROCEDURE VAN HET MONTEREN VAN SPOELEN EN TOORTSEN (FIG-V)
• Verwijder het mondstuk (fig V-E) van de toorts door met de klok mee te draaien en verwijder vervolgens de contact buis (fig V-D) , waardoor de
toortshouder en de veer achterblijven.
•Open het klepje van het apparaat
FIG V-A : Plaats de spoel op de houder.
• Bij een 100mm spoel (3P, 142, 152 en 162) geen adapter (1) gebruiken.
• Regel de rem (2) van de spoel, om te voorkomen dat tijdens de lasstop de draad in de war raakt. Niet te strak aandraaien! De spoel moet
draaien zonder forceren van de motor.
• Draai de spoelhouder (3) aan.
FIG V-B: Plaats de aandrijfrollen.
• Kies de rollen afhankelijk van de diameter en het type van de draad en plaats ze op de haspel zodat u de gebruikte diameter kan lezen.
FIG V-C: Om de druk van de rollen af te stellen, doe als volgt:
• Draai het wieltje maximaal los en laat het zakken.
• Steek de draad van de spoel in en haal hem 2cm uit, sluit daarna de rollenhouder.
• Zet het toestel aan en gebruik de toorts voor aandrijving.
• Draai het aanvoerwieltje (fig V-C) aan en druk op de trekker totdat de draad wordt geleid, dan stoppen met aandraaien.
NB : Voor aluminium draad, zet er minimale druk op om niet de draad te beschadigen.
• Laat de lasdraad ongeveer 5cm uit de toorts komen, plaats daarna aan het eind van de toorts de contactbuis (fig.V-D), en vervolgens het voor
de draad geschikte mondstukje (fig V-E).
42
SMARTMIG
Dikte van de plaat (mm)
1.6
2.0
2.5
3.2
9- Wieltjes achter (behalve 142/152)
10- Aansluiting toorts EURO (behalve 142)
11- Snelle aansluiting 200A (alleen 3P)
12- Wieltjes voor (behalve 142/152)
13- Massakabel (behalve 3P)
14- Ompolingskastje (behalve 3P)
15- Ketting om flessen mee te bevestigen.
Let op: gasflessen goed vastzetten
1.5
1.5 > 3
2.5 > 6
5 > 8
Lasstroom (A)
40
55
80
115
NL