5.1.3 Gasaansluiting
Voordat je het apparaat en de aansluiting ervan aan de gastoevoer installeert, dien
•
je het vaste gedeelte van de gasinstallatie, die aan de bouwvoorschriften van de
staat moet voldoen, zorgvuldig te controleren.
Contoleer de doorsneden van de buizen om voldoende toevoer voor alle
•
gasgestookte apparaatlen te garanderen. Installeer het apparaat onder soortgelijke
omstandigheden om een overmatige drukval te vermijden.
De aansluiting op de gastoevoer dient uit metalen vast of buigzaam materiaal door
•
middel van leidingen met geproportioneerde doorsnede uitgevoerd te worden.
Plaats er een voor gas geschikte afdichting tussen.
Zorg ervoor dat de buigzame leidingen niet op of in de buurt van hete vlakken lopen,
•
niet onder druk of trekdruk staan en niet met scherpe randen of andere voorwerpen
die de leiding zouden kunnen beschadigen, in contact komen.
Een voor het soort gas geteste gasafsluitkraan moet op een gemakkelijk
•
toegankelijke plaats tussen de gastoevoer en het apparaat geïnstalleerd worden
zodat de gastoevoer indien nodig op elk ogenblik onderbroken kan worden.
Controleer of de gasfles (indien van toepassing) juist opgesteld en beveiligd is en op
•
een droge plaats staat.
Voordat je het apparaat installeert, dien je ervoor te zorgen dat het ingesteld is op
•
het gas en de druk die op de plaats van installatie voorhanden is (zie de typeplaatjes
op het apparaat en de verpakking). Indien de voorinstellingen niet overeenkomen,
dan moet het apparaat op een ander soort gas omgebouwd worden (paragraaf
5.1.5„Omschakeling naar een ander soort gas / vereiste instellingen").
Voer na de installatie van de hokker een lektest van alle gasleidingen uit met
•
zeepwater of een lekzoekspray.
5.1.4 Vermogenscontrole
Controleren van nominale warmtebelasting
Bij de eerste installatie moet een gasinstallateur de nominale warmtebelasting van
•
het apparaat controleren alsook het onderhoud en indien nodig de ombouw op een
ander soort gas uitvoeren.
Probeer nooit het vermogen of de nominale warmte van het apparaat, aangegeven
•
door de fabrikant, te verhogen.
Controleer de nominale warmtebelasting met behulp van een gasmeter en
•
stopwatch. Meet de preciese gasstroomhoeveelheid per tijdseenheid die het
apparaat bij maximaal vermogen verbruikt.
Vegelijk de meetwaarde met de verbruiksgegevens in paragraaf 4.2 „Technische
•
gegevens". Een afwijking van ± 5 % is toegestaan.
- 113 -