Veiligheidshandschoenen
gebruiken
Bij werkzaamheden aan accu's moeten de
handen en armen worden beschermd tegen
eventueel contact met accuzuur.
Alleen voor gebruik binnenshuis
Het apparaat mag wegens de uitvoering
(beschermingsgraad) uitsluitend binnenshuis
in droge ruimten worden gebruikt.
Beschermingsgraad I
Dit apparaat valt onder beschermingsgraad
I (randaarde)
Uitsluitend aan te sluiten op een
voldoende beveiligde stroomkring
De vereiste apparaatstroom kan zeer hoog
oplopen (zie technische informatie). De
stroomkring waarop het apparaat wordt
aangesloten, moet passend beveiligd zijn.
Beschermingsgraad IP40
Dit apparaat is beschermd tegen het
binnendringen van vaste externe deeltjes
(D > 1 mm). Het is op geen enkele wijze
beschermd tegen het binnendringen van
vloeistoffen.
INFORMATIE OVER DE LADER
Met deze lader kunnen alle gangbare 12 V-
loodzuuraccu's (natte en start-stop accu's) worden
opgeladen. Lithiumaccu's mogen hiermee niet
worden opgeladen. De lader is geschikt voor accu's
van 30 Ah t/m 500 Ah en kan zonder tijdsrestricties
voor opladen of druppelladen worden gebruikt.
LAADPROCES
Het laadproces toont spanning (U) over tijd (t)
en stroom (I) over tijd (t). De beschrijving is van
toepassing op opladen bij een buitentemperatuur
van 25 °C (zie afb. A, pagina 3):
Vooranalyse: analyse van de accustatus
Hoofdlading: tot 14,4 V bij 25 °C met 32 A
Vollading: met 14,4 V bij 25 °C, laadstroom
afnemend tot 2 A
30
Na-analyse: controleren of de accuspanning
onder 12 V daalt
Druppelladen: 13,6 V, laadstroom maximaal
32 A, afnemend tot 1 A
Druppelladen met 13,6 V, laadstroom tot
maximaal 32 A
Nieuwe start van de laadcyclus
VOORANALYSE
De lader controleert of de accu correct is aangesloten.
Het laadniveau (V) en de totale capaciteit (Ah)
van de accu worden gemeten om de correcte
laadkarakteristiek te bepalen. De laadstatus wordt op
het led-display weergegeven (zie tabel pagina 2).
HOOFD- EN VOLLADING
De lader begint met het opladen van de accu
met constante stroom tot 14,4 V (bij 25 °C). De
laadspanning wordt hierbij constant op 14,4 V
gehouden, terwijl de laadstroom wordt gereduceerd
totdat deze onder een gedefinieerde waarde ligt.
Vervolgens daalt de laadspanning naar 13,6 V,
waarna de fase van continu laden begint. Tijdens
het laadproces wordt de laadstatus aan de hand
van het aantal brandende leds weergegeven. Het
knipperende segment boven de leds geeft aan
dat er wordt opgeladen. Als de accu volledig
is opgeladen, branden alle 5 de led-segmenten
continu. Als de gemeten accuspanning lager is
dan 2,0 V, schakelt de lader naar de foutmodus
en begint de waarschuwingsdriehoek boven de
accuaanduiding te knipperen.
NA-ANALYSE
De accu wordt na de laadfase nog een keer door de
lader geanalyseerd. Als hierbij een fout in de accu
wordt ontdekt, begint de waarschuwingsdriehoek
op de lader te knipperen. Bij de na-analyse kunnen
accu's met kortsluiting in afzonderlijke cellen worden
gedetecteerd. Bij de vooranalyse is dit niet mogelijk.
Als de accuspanning binnen 2 minuten onder 12 V
daalt, schakelt de lader naar de foutmodus en begint
de rode waarschuwingsdriehoek te knipperen. Het
laadproces wordt onderbroken.