nl - Vertaling van de oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
WAARSCHUWING
Deze gids vervangt de installatie-, bedienings- en onderhoudshandleiding niet.
Het gekwalificeerde personeel moet zich ervan verzekeren dat het de installatie-, bedienings-
en onderhoudshandleiding heeft gelezen alvorens het product te installeren en gebruiken.
Aansluiting
1.
Verbind de pomp met het hydraulische systeem.
2.
Vul het circuit en de pomp en zorg ervoor dat de lucht eruit geëlimineerd wordt via de ontlastkleppen.
3.
Zet druk op het systeem en zorg ervoor dat de zuigdruk van de pomp binnen de toegestane grenzen ligt,
zoals aangegeven in de handleiding.
4.
Open het deksel van de klemmenkast. Zie afbeelding 1.
5.
Steek de netstroomkabel erin door de M20-kabeldoorvoer. Zie afbeelding 1.
6.
Sluit hem aan op elke motor (zie Afbeelding 2):
a)
De aardingsgeleider op terminal 1 (enkelfasige en driefasige versies)
b)
De fasegeleider op terminal 2 (enkelfasige versies) of op de terminals 2, 3 of 4 (driefasige versies)
c)
De neutrale geleider op terminal 3 (alleen enkelfasige versies).
7.
Als er een controle-inrichting voor watergebrek of lage druk aangesloten moet worden, verwijder de jumper
van de terminals 13 en 14 (monofase uitvoeringen) of de terminals 11 en 12 (driefase uitvoeringen).
Zie afbeelding 2.
8.
Zie de afbeeldingen 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9 voor de externe aansluitingen.
9.
Doe het deksel van de klemmenkast dicht en draai alle schroeven en kabelwartels vast.
Voorwoord
De fabrieksinstellingen voorzien de werkingsmodus met één pomp en ook voor tweelingpompen.
Op uitvoeringen met tweelingpompen is bij levering de communicatiekabel al aangebracht tussen de 2 motoren.
In het geval van een uitvoering met 2 enkele pompen of een tweelingpomp kan de afwisseling tussen de twee
motoren worden beheerd door de externe vrijgavecontacten, of door activering van de tweelingmodus met
meerdere pompen (zie het hoofdstuk "Starten van de tweelingmodus met meerdere pompen").
Start van de modus met één pomp (fabrieksinstelling)
1.
Schakel de unit in.
2.
Tijdens de beginfase moet worden nagegaan of alle leds oplichten
3.
Druk op de knoppen
Start de eenheid op door op
a)
er geen lawaai is
b)
er geen lekken zijn
c)
het instelpunt is bereikt
d)
de scharnierklep goed functioneert (alleen aanwezig in uitvoeringen met tweelingpomp)
4.
Herhaal bovenstaande voor elke motor, in het geval van een uitvoering met tweelingpomp.
Starten van de tweelingmodus met meerdere pompen
Volg voordat u de tweelingmodus met meerdere pompen activeert de aanwijzingen uit het vorige hoofdstuk op
voor elke individuele motor.
Daarna:
1.
Beide motoren moeten worden GESTOPT door het indrukken van
2.
Schakel de eenheden uit in overeenstemming met de tijdschema's en veiligheidsaanwijzingen van de
gebruiksaanwijzing.
3.
Controleer/sluit de 3-draadse communicatiekabel aan tussen de communicatiepoorten van de twee
motoren (terminals 15-16-17 voor de monofase uitvoering; terminals 5-6-7 voor de driefase uitvoering)
4.
Om de tweelingmodus met meerdere pompen te activeren en te configureren, zie het hoofdstuk
"Programmering" in de gebruiksaanwijzing
5.
Nadat de configuratieprocedure voltooid is en is gecontroleerd of de 2 motoren correct communiceren:
•
Druk op de knoppen
Druk op
•
20
of
om het drukinstelpunt in te stellen.
te drukken en controleer of:
of
om het instelpunt in te stellen op de master-motor.
op de hoofdpomp om de motoren te starten.