V E R K L A R I N G
V A N
VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN VAN DE BATTERIJ (Fig. 3)
1) Lees het gebruiks- en onderhoudsboekje voordat u de accu
gebruikt.
2) Nominale spanning
3) Capaciteit
4) Apparaat op gelijkstroom
5) Serienummer
6) Bouwjaar
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN DE BATTERIJ
LET OP! De lithiumionbatterij wordt vóór verzending
gedeeltelijk opgeladen. De batterij is geprogrammeerd om
in de 'Sleep-modus' te worden gezet om de lading te behouden en
schade te voorkomen wanneer de batterij niet wordt gebruikt. Om de
batterij opnieuw te activeren is een snelle oplading van ongeveer tien
(10) seconden nodig.
Als de accu barst of breekt, en al dan niet vloeistoffen
verliest, mag hij niet meer worden opgeladen en gebruikt.
Dank hem af of vervang hem door een nieuwe accu.
PROBEER HEM NIET TE REPAREREN!
Ga als volgt te werk om ongevallen en brandgevaar, explosies
of elektrische schokken te voorkomen en geen schade aan
het milieu te berokkenen:
– Bedek de eindklemmen van de accu met stevig plakband.
– Probeer GEEN onderdelen van de accu te verwijderen of te
vernietigen.
– Probeer de accu NIET te openen.
1) Voor optimale prestaties van de accu moeten diepte-
ontladingen worden vermeden. Laad de accu vaak op.
2) Bewaar de accu op een koele plaats, bij voorkeur bij een
temperatuur van 15°C met een laadniveau van minstens 40%.
3) De lithiumionaccu's zijn onderhevig aan een natuurlijk
ontladingsproces. De accu moet op zijn laatst worden vervangen
wanneer de capaciteit onder de 80% daalt ten opzichte van een
nieuw exemplaar. De gedegradeerde cellen van een verouderde
accu voldoen niet meer aan de vereiste prestatieniveaus en
vormen dus een gevaar voor de veiligheid.
4) Werp accu's nooit in het vuur. U kunt een explosie veroorzaken!
5) Steek de accu niet in brand en verbrand hem niet.
6) Plaats de accu NIET op te warme plaatsen en breng de accu NIET
in de buurt van warmtebronnen (vuur, radiatoren, kachels, enz.).
7) Sluit de positieve en de negatieve klem van de accu NIET op
metalen voorwerpen aan.
8) Ontlaad de accu's niet volledig. Een diepte-ontlading
beschadigt de cellen van de accu's. De meest voorkomende
oorzaak van een diepte-ontlading is een langdurige opslag
of het niet gebruiken van gedeeltelijk ontladen accu's.
Onderbreek het werk zodra u merkt dat de prestaties van de
accu achteruitgaan of als het beveiligingscircuit in werking
treedt. De accu moet altijd volledig worden opgeladen, voordat
hij wordt opgeslagen.
9) Bescherm de accu's en het apparaat tegen overbelasting.
Overbelasting veroorzaakt snelle oververhitting en schade
aan de cellen in de accu, zonder dat de oververhitting aan de
buitenkant waarneembaar is.
10) Niet beschadigen, stoten en doorboren! Vervang accu's die
van een hoogte van meer dan een meter gevallen zijn of die
aan harde stoten zijn blootgesteld onmiddellijk, ook wanneer
de buitenkant intact lijkt. De cellen in de accu kunnen ernstige
schade hebben geleden. Lees daarom ook de aanwijzingen voor
het afdanken.
11) Bij overbelasting en oververhitting wordt het apparaat
60
D E
S Y M B O L E N
E N
om veiligheidsredenen uitgeschakeld met behulp van het
beveiligingscircuit.
12) Gebruik uitsluitend originele accu's. Het gebruik van een onjuist
type accu kan gevaar voor brand, explosies en letsel veroorzaken.
Laad niet-herlaadbare accu's NIET opnieuw op.
13) Bescherm de accu tegen vocht en regen. Regen en vocht kunnen
ernstige schade aan de cellen veroorzaken. Gebruik GEEN water
voor de reiniging.
14) Bij een onjuist gebruik kan er vloeistof uit de accu stromen.
Voorkom contact met de vloeistof. Spoel bij onbedoeld contact
de desbetreffende zone met water. Wend u bovendien tot een
arts als de vloeistof in contact komt met de ogen. De vloeistof
die uit de accu stroomt kan huidirritatie of brandwonden
veroorzaken.
15) Gebruik uitsluitend de door de fabrikant aanbevolen acculaders
om de accu's te laden. Een acculader die voor een bepaald soort
accu is ontworpen, kan brandgevaar veroorzaken als hij met
andere soorten accu's wordt gebruikt.
16) Let bij het hanteren van de accu's op elektrostatische
ontladingen. Elektrostatische ontladingen kunnen het
beveiligingscircuit en de cellen van de accu beschadigen.
Voorkom elektrostatische ontladingen en raak de accupolen
nooit aan.
17) Laat kinderen niet met de accu spelen.
18) Houd de accu schoon en droog.
19) Bewaar deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg hem voor elk
gebruik van de accu.
20) Haal de accu uit het apparaat wanneer het voor lange periodes
niet gebruikt hoeft te worden.
21) Gebruik of laad geen oplaadbare accu op waarvan u denkt dat
hij langer dan 12 maanden geleden voor het laatst is opgeladen.
Het is zeer waarschijnlijk dat de accu gevaarlijke schade heeft
geleden (diepte-ontlading).
22) Het laden van de accu bij een temperatuur van minder dan 10°C
kan chemische schade aan de cellen veroorzaken en brand tot
gevolg hebben.
23) Houd alle etiketten met gevaar- en veiligheidssignaleringen
in perfecte conditie. Als ze beschadigd of onleesbaar worden,
moeten ze onmiddellijk worden vervangen (zie Afb.3).
24) Vergeet niet dat de eigenaar of de gebruiker aansprakelijk is
voor ongevallen of risico's geleden door derden of voor schade
aan goederen.
LAADNIVEAU-INDICATOR VAN DE BATTERIJ (Battery Fuel
Gauge)
Druk op de knop Battery Fuel Gauge (E, Fig.4) om het laadpercentage
te controleren. De controlelampjes van het display (G, Fig.4) geven
ongeveer het laadpercentage van de batterij aan.
•
drie groene controlelampjes - van 100% tot 78%
•
twee groene controlelampjes - van 77% tot 55%
•
een groen lampje en een rood lampje - van 54% tot 33%
•
een rood lampje - van 32% tot 10%.
•
een rood knipperend lampje - minder dan 10%
MONTAGE VAN DE BATTERIJ (Fig.5)
•
Lijn de geleider van de batterij uit met de slede van de
batterijhouder (A);
•
Duw de batterij (B) naar beneden;
•
Als u een 'tik' hoort, betekent dit dat de batterij in de juiste
positie zit;
LET OP: als de batterij niet in de juiste positie is tijdens de
werking, dan kan de batterijhouder veel warmte en zelfs een