Plaats het roertoestel op een stabiele, vlakke en slipvaste onder-
grond. Het EUROSTAR roertoestel moet met een kruisbevestigings-
stuk (bijv. R 270) aan een stabiel statief (bijv. R 2722 of R 2723)
worden bevestigd. Het roervat moet om veiligheidsredenen altijd
goed bevestigd worden. U moet er bovendien voor zorgen dat de
fixeervoorziening (statief) zo is vastgezet dat zij niet kan omkiepen
en niet begint te bewegen tijdens het roeren.
Het toebehoren moet in overeenstemming met de volgende mon-
tagehandleiding geassembleerd worden (Fig. 2 tot en met Fig. 8).
Controleer of de op de typeplaat vermelde spanning overeenstemt
met de beschikbare netspanning.
Het gebruikte stopcontact moet geaard zijn
(randaarde).
Als aan deze voorwaarden is voldaan, is het apparaat bedrijfsklaar
nadat de stekker in het stopcontact is gestoken.
Anders is veilig bedrijf niet gewaarborgd of kan het apparaat be-
schadigd raken.
Voor de eerste inbedrijfstelling van het EUROSTAR roertoestel
moet de Wireless Controller (WiCo) met de schroef aan het sta-
tion worden bevestigd om de accu (RB1 Battery Pack) in de
Wireless Controller op te laden.
Nadat de hoofdschakelaar (A, zie Fig.1) is ingeschakeld, worden
op het display (C, zie Fig.1) van de Wireless Controller (D, zie
Fig.1) de apparaatnaam en de softwareversie weergegeven.
E U R O S T A R
control
Version 1.1
Daarna verschijnt op het display automatisch het volgende werk-
scherm.
B
0
Ncm
Torque:
Reset Torque
Back
00:00:00
Timer:
0
actual rpm
0
set rpm
Als de Wireless Controller bij het inschakelen niet op het roertoe-
stel (het station) gemonteerd is, dan gaan de groene ledbalk (G,
zie Fig.1) en de groene Bluetooth
toestel (station) branden. Verzeker u ervan dat het ingeschakelde
toerental geschikt is voor de proefopstelling. In geval van twijfel
stelt u met de draaiknop (B, zie Fig.1) het laagste toerental in.
Druk op de draaiknop (B, zie Fig.1) om de roerfunctie te starten
of te stoppen.
Inbedrijfstelling
-led (F, zie Fig.1) op het roer-
®
De bedieningselementen van de Wireless Controller kunnen wor-
den vergrendeld door op de toets (L)
de werking geen onopzettelijke veranderingen mogelijk zijn (het
sleutelsymbool
verschijnt op het display). Door de toets (L)
opnieuw in te drukken worden de bedieningselementen weer
vrijgegeven (het sleutelsymbool
In geval van nood kan het roertoestel (sta-
WAAR-
tion) worden uitgeschakeld door op de toets
SCHUWING
"safe STOP" (I, zie Fig.1) op de voorkant
van het roertoestel te drukken. De ledbalk (G, zie Fig.1) verandert
in dit geval van groen in rood en knippert.
Op het display verschijnt een melding, die aangeeft dat het
EUROSTAR-roertoestel (station) gedwongen uitgeschakeld
werd. Om het apparaat weer in werking te stellen moet de
hoofdschakelaar (A, zie Fig. 1) van het EUROSTAR-roertoestel
(station) uit- en weer ingeschakeld worden.
Als de Bluetooth
®
-functie van de Wireless Controller actief is, dan
kan de gebruiker de Bluetooth
-zoektoets (H)
®
de Wireless Controller te zoeken.
uitgeschakeld is, is een geluidssignaal hoorbaar.
EUROSTAR 100 control:
Het EUROSTAR 100 control roertoestel maakt het mogelijk de
draairichting om te keren door op de toets "Rev" (K, zie Fig. 1) te
drukken als het roertoestel in stand-by is (stilstaat).
EUROSTAR 200, 200 P4 en 400 control:
• Instelling van het toerental:
Voordat het apparaat gestart wordt kunt u het vereiste toerental
vooraf instellen met de draaiknop (B, zie Fig.1). Als u aanslui-
tend op de draaiknop (B, zie Fig.1) drukt, begint het apparaat
met het gewenste toerental te draaien. Bij verandering van het
toerental wordt het nominale toerental weergegeven in het dis-
play (C, zie Fig.1). In stilstand kan met de toets (K, zie Fig.1)
worden afgewisseld tussen beide toerentalbereiken (I en II). In
de standby-modus toont het display (C, zie Fig.1) het ingestelde
toerental.
Het roertoestel beschikt over twee verschillende toerentalbereiken:
Bereik I: laag toerental/hoog draaimoment.
Bereik II: hoog toerental/laag draaimoment.
• Juiste manier van werken om van toerentalbereik te ver-
anderen:
- Schakel het apparaat uit met de drukknop (B, zie Fig.1).
- Verander het toerentalbereik met de toets (K, zie Fig.1).
- Verander het toerental met de drukknop (B, zie Fig.1).
- Schakel het apparaat in met de drukknop (B, zie Fig.1).
- Het toerental kan tijdens het bedrijf op elk willekeurig moment
worden veranderd.
- Het toerental verschijnt in het display (C, zie Fig.1).
te drukken, zodat tijdens
op het display verdwijnt).
gebruiken om
Ook als de Wireless Controller
35