Kalibratietest ter plaatse
Nauwkeurigheid controleren –
horizontale straal, scanrichting
(Afb. D)
Voor een horizontale kalibratie van de laser zijn
twee wanden nodig die 9 m van elkaar verwijderd
zijn. Het is belangrijk een kalibratietest uit te voeren,
waarvan de afstand niet korter is dan de afstand
NL
van de toepassingen waarvoor het gereedschap zal
worden gebruikt.
1. Bevestig de laser met behulp van de draaibeugel
op een wand. Controleer dat de laser recht vooruit
is gericht.
2. Schakel de horizontale straal van de laser in
en draai de laser ongeveer 45˚, zo dat het
meest rechtse uiteinde van de laserlijn de wand
ertegenover op een afstand van ten minste 9 m
raakt. Markeer het midden van de straal (a).
3. Draai de laser ongeveer 90˚ en breng het meest
linkse uiteinde van de laserlijn bij het merkteken
dat u in Stap 2 hebt gezet. Markeer het midden
van de straal (b).
4. Meet de verticale afstand tussen de merktekens.
• Als de gemeten waarde groter is dan de waarden
die hieronder worden getoond, dan moet de laser
worden nagezien door een erkend servicecentrum.
Afstand tussen
wanden
10,0 m
12,0 m
15,0 m
94
Toelaatbare afstand tussen
markeringen
en
a
b
3,0 mm
3,6 mm
4,5 mm
Nauwkeurigheid controleren –
Horizontale straal, Hellingrichting
(Afb. E)
Voor het kalibreren van de horizontale helling van
de laser is een wand nodig van minimaal 9 m lang.
Het is belangrijk een kalibratietest uit te voeren,
waarvan de afstand niet korter is dan de afstand
van de toepassingen waarvoor het gereedschap zal
worden gebruikt.
1. Bevestig de laser aan één van de uiteinden van
een muur met behulp van de draaibeugel.
2. Schakel de horizontale laserstraal in en draai
de straal naar het andere uiteinde van de muur,
ongeveer parallel aan de aangrenzende muur.
3. Markeer het midden van de straal op
twee plaatsen (a, b), minstens 9m van
elkaar verwijderd.
4. Richt de laser weer op het andere uiteinde van
de muur.
5. Schakel de horizontale straal van de laser
in en draai de straal terug naar het eerste
uiteinde van de wand, ongeveer parallel aan de
aangrenzende wand.
6. Pas de hoogte van de laser aan zodat het
midden van de straal op gelijke hoogte is met het
dichtstbijzijnde merkteken (b).
7. Markeer het midden van de straal (c) direct boven
of onder het verste merkteken (a).
8. Meet de afstand tussen deze twee merktekens
(a, c).
• Als de gemeten waarde groter is dan de waarde
hieronder, dan moet de laser worden nagezien door
een erkend servicecentrum.
Afstand tussen
Toelaatbare afstand tussen
wanden
markeringen
10,0 m
12,0 m
15,0 m
en
c
a
6,0 mm
7,2 mm
9,0 mm