MeT TWee HeLIKOPTers TegeLIJKerTIJD VLIegen
Maximaal twee piloten kunnen hun helikopters tegelijkertijd laten vliegen! Ga als volgt
te werk:
• Piloot 1 schakelt zijn zender in en kiest kanaal A.
• Piloot 1 schakelt zijn helikopter in. Daarna bedient piloot 1 eenmaal kort de liftkracht-
regelaar, zodat de helikopter op kanaal A wordt ingesteld.
• Piloot 1 legt zijn zender opzij, zonder deze of de helikopter uit te schakelen.
• Piloot 2 schakelt zijn zender in en kiest kanaal B.
• Piloot 2 schakelt zijn helikopter in. Daarna bedient piloot 2 eenmaal kort de snel-
heidsregelaar, zodat de helikopter op kanaal B wordt ingesteld. Nu kan samen met
de heli's worden gevlogen.
aanWIJzIngen VOOr VeILIg VLIegen
ALGEMENE VLIEGTIPS:
• Oefen altijd eerst met de helikopter in
de stand "langzaam vliegen", dus zonder
de knop Quick/Slow in te drukken . Druk
de knop pas in voor snel vliegen als u
de helikopter volledig onder controle
hebt!
• Zet de helikopter altijd op een vlakke
ondergrond. Een schuin vlak kan het
startgedrag van de helikopter onder
bepaalde omstandigheden negatief
beïnvloeden.
• Beweeg de regelaars altijd langzaam en
met gevoel.
• Houd steeds de helikopter in het oog,
kijk niet naar de zender!
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer een
beetje naar beneden zodra de helikopter
loskomt van de grond. Pas de liftkracht-
regelaar aan om de vlieghoogte te
handhaven.
• Beweeg de liftkrachtregelaar weer iets
naar boven als de helikopter daalt.
34
• Beweeg de liftkrachtregelaar iets naar
beneden als de helikopter stijgt.
• Het is vaak al genoeg om de richtings-
regelaar een heel klein beetje in de
gewenste richting te tikken om een
bocht te maken. De eerste keren dat
met de helikopter wordt gevlogen, heeft
men meestal de neiging de regelaars te
heftig te bedienen. Beweeg de rege-
laars altijd langzaam en voorzichtig, in
geen geval snel en schokkerig.
• Beginners kunnen na het afstellen van
de trim het best eerst de beheersing
van de liftkrachtregelaar oefenen. De
helikopter hoeft aanvankelijk niet per se
rechtuit te vliegen. Het is beter om eerst
te proberen een constante hoogte van
ongeveer een meter boven de grond te
handhaven door de liftkrachtregelaar
steeds kortstondig aan te raken. Oefen
daarna pas met het naar links en rechts
sturen van de helikopter.
DE GESCHIKTE VLIEGOMGEVING:
De plaats waar u met de helikopter vliegt, moet voldoen aan de volgende criteria:
• Het moet een gesloten ruimte zijn, waar het windstil is. Zorg er indien mogelijk voor,
dat er geen luchtstromen worden veroorzaakt door airconditioning, ventilatiekachels
enz.
• De ruimte moet ten minste 10 meter lang, 6 meter breed en 3 meter hoog zijn.
• Er mogen zich geen storende voorwerpen in de ruimte bevinden (ventilatoren,
lampen enz.).
• Verzeker u er vóór het starten in ieder geval van, dat alle levende wezens, inclusief
de piloot, zich op meer dan 1 à 2 meter van de vliegmachine bevinden wanneer
deze opstijgt.
LET OP!
Het is sinds 2005 verplicht verzekerd te zijn voor modelvliegtuigen en -helikopters
waarmee buiten gevlogen wordt. Neem contact op met uw aansprakelijkheidsverze-
keraar en verzeker u ervan, dat uw nieuwe en vorige modellen door deze verzekering
worden gedekt. Laat een schriftelijke bevestiging opmaken en bewaar deze goed. Als
alternatief biedt de Deutsche Modellflieger Verband (DMFV, Duitse modelvliegersver-
eniging) op internet onder www.dmfv.aero een gratis proeflidmaatschap incl. verzeke-
ring aan.
8 De rOTOrBLaDen VerVangen
Ga als volgt te werk als de rotorbladen van de helikopter beschadigd zijn geraakt en
u deze moet vervangen:
8A Let er bij de montage op, dat u de
rotorbladen niet verwisselt. De rotor-
bladen zijn met "D" en "B" gemarkeerd
(zie afb.). Rotorbladen van het type "D"
worden boven gemonteerd, rotorbladen
van het type "B" onder.
8C Trek het rotorblad voorzichtig uit de
houder.
8B Draai de schroeven voorzichtig
uit het rotorblad met een kruis-
kopschroevendraaier.
8D Steek het nieuwe rotorblad
voorzichtig in de houder en draai de
schroef vast. Let op: draai de schroef
niet te vast aan. Het rotorblad moet
wat speling hebben.
35