• Start Mode (Lastoortsknop)
U kunt een keuze maken uit 2T-modus, 4T-modus en 3L-modus�
Selecteer de parameter door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op dezelfde knop te drukken.
Stel de modus in door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op de knop 2 of op de toets
• Spot (Spotlassen)
U kunt een keuze maken uit Spotlastijd en intermittentie�
Deze functie wordt geïnhibiteerd als de 3L-functie geactiveerd is.
Door voor Spotlastijd ON te kiezen, wordt op het display de functie Spottijd weergegeven. Selecteer de functie en
gebruik de schuifbalk om de waarde in te stellen.
Naast de Spottijd wordt op het display teven de Pauzetijd weergegeven. Selecteer deze functie en gebruik de
schuifbalk om de pauzetijd tussen twee laspunten of -delen in te stellen
Selecteer de parameter door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op dezelfde knop te drukken.
Stel de waarde in door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op de knop 2 of op de toets
Met een druk op de toets DEF worden de fabrieksinstellingen van de parameters hersteld.
• HSA, (Automatische hot start)�
Selecteer de parameter door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op dezelfde knop te drukken.
Door voor HSA ON te kiezen, worden op het display de Startstroom, de Stroomtijd en de Aflooptijd weergegeven.
Raadpleeg het hoofdstuk Start Mode voor het instellen van deze parameters.
Met een druk op de toets DEF worden de fabrieksinstellingen van de parameters hersteld.
• CRA, (Eindkrater vullen)�
Selecteer de parameter door aan de knop 2 te draaien. Bevestig uw keuze door op dezelfde knop te drukken.
Door voor CRA ON te kiezen, worden op het display de Aflooptijd, de Kratervulling en de Tijd kratervulling
weergegeven. Raadpleeg het hoofdstuk Start Mode voor het instellen van deze parameters.
Met een druk op de toets DEF worden de fabrieksinstellingen van de parameters hersteld.
Soft star�
192/208
te drukken.
te drukken.