Druk op de toets " " om het temperatuuralarm van de buitensensor te activeren of deactiveren. Wanneer het externe
temperatuuralarm is geactiveerd, dan zal het icoontje van het temperatuuralarm worden weergegeven in de zone van
de buitensensor.
Wanneer de temperatuurwaarde van het buitenkanaal het ingestelde temperatuurbereik overschrijdt, dan zal het
temperatuuralarm klinken terwijl het icoontje van het temperatuuralarm "
temperatuurwaarde en het icoontje "Hi" of "Lo" van de hogere of lagere limiet zal ook knipperen.
Wanneer de temperatuur van de buitensensor –1°C (+30°F) tot + 3°C (+ 37°F) is, dan zal het vorstalarm worden
geactiveerd terwijl het icoontje van het vorstalarm " " begint te knipperen.
Opmerkingen:
Wanneer de temperatuur hoger is dan de hogere limiet van de ingestelde alarmtemperatuur, d.w.z. de activering van
de hogere alarmlimiet, dan zal het symbooltje "Hi" knipperen.
Wanneer de temperatuur lager is dan de lagere limiet van de ingestelde alarmtemperatuur, d.w.z. de activering van de
lagere alarmlimiet, dan zal het symbooltje "Lo" knipperen.
Laag batterijvermogen:
Als het batterijicoontje "
De weersvoorspelling:
Het weerstation berekent een weersvoorspelling voor ongeveer de komende 12 uur op basis van de barometrische
" verschijnt, dan dient u de batterijen in de buitensensor zo snel mogelijk te vervangen.
" begint te knipperen. De waargenomen