Aansluitingen
Het stroomsnoer aansluiten (2)
Draad van snelheidsdetec-
tiecircuit
Motormanagement-
systeem
Opmerking: De plaats waar het
snelheidsdetectiecircuit zich be-
vindt, hangt af van het automodel.
Raadpleeg voor nadere informatie
uw bevoegde Pioneer dealer of een
installatiedeskundige.
Als de aansluiting op het snelheids-
detectiecircuit te moeilijk is,
verbindt dan de los verkrijgbare
ND-PG1 snelheidsgenerator met de
roze draad.
Opmerking: De plaats waar de
handremschakelaar zich bevindt,
hangt af van het automodel. Zie het
instructieboekje van de auto of
vraag uw autodealer.
DE LICHTGROENE DRAAD OP DE
STROOMSTEKKER IS BESTEMD VOOR HET
DETECTEREN VAN DE PARKEERSTATUS EN
MOET WORDEN AANGESLOTEN OP DE
STROOMAANSLUITING VAN DE
HANDREMSCHAKELAAR. EEN ONJUISTE
AANSLUITING OF EEN VERKEERD GEBRUIK
VAN DEZE DRAAD KAN ERTOE LEIDEN DAT DE
TOEPASSELIJKE WETGEVING NIET WORDT
NAGELEEFD EN KAN ERNSTIG LETSEL OF
ERNSTIGE SCHADE TOT GEVOLG HEBBEN.
Aansluitmethode
Klem de stroomdraad van de
handremschakelaar in de
stekker vast.
Maak de stekkerhelften met
een kabeltang dicht.
11
Aansluitmethode
Laat het verlengsnoer en de
draad van het snelheidsdetec-
tiecircuit op de afgebeelde
Stekker
wijze door de stekker lopen.
Roze (CAR SPEED SIGNAL INPUT)
Via deze draad wordt het rijsnelheidssignaal aan het
autonavigatiesysteem doorgegeven. U dient de draad te verbinden met
het snelheidsdetectiecircuit van de auto of met de ND-PG1
snelheidspulsgenerator (los verkrijgbaar). Indien deze verbinding niet
wordt gemaakt, bestaat er een grotere kans dat de voertuigpositie foutief
op het scherm wordt aangegeven.
EEN ONJUISTE AANSLUITING KAN ERNSTIGE SCHADE OF
ERNSTIG LETSEL, MET INBEGRIP VAN EEN ELEKTRISCHE
SCHOK, TOT GEVOLG HEBBEN. BOVENDIEN KAN EEN
ONJUISTE AANSLUITING LEIDEN TOT EEN VERSTOORDE
WERKING VAN HET ANTIBLOKKEERSYSTEEM, DE
AUTOMATISCHE TRANSMISSIE OF DE INDICATIE VAN DE
SNELHEIDSMETER.
Maak de stekker-
helften met een
kabeltang dicht.
Maak het deksel-
tje dicht.
Lichtgroen
Via deze draad wordt de stand van de handrem
(aangetrokken/ontspannen) aan het
autonavigatiesysteem doorgegeven. De draad
moet verbonden worden met de stroom-
aansluiting van de handremschakelaar. Als deze
verbinding verkeerd wordt gemaakt of niet
wordt gemaakt, zullen sommige functies van
het autonavigatiesysteem niet werken.
Stroomdraad
Massadraad
Verborgen eenheid
Verlengsnoer
(voor het rijsnel-
heidssignaal)
Handremschakelaar