Aansluiting Van De Brander; Algemene Regels; Hydraulische Aansluitingen - Ferroli ATLAS 25 SI UNIT Instrucciones De Uso, Instalación Y Mantenimiento

Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 15
Regeling vanaf de klokthermostaat met afstandsbediening
Als de verwarmingsketel aangesloten is op een klokthermostaat met afstandsbediening (op-
tioneel), dan worden de bovengenoemde afstellingen uitgevoerd volgens hetgeen vermeld
staat in tabella 1.
Tabella. 1
Regeling van verwarmingstempera-
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de klokthermostaat met afstandsbedie-
tuur
ning afgesteld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Regeling van temperatuur sanitair
Deze temperatuur kan zowel in het menu van de klokthermostaat met afstandsbedie-
water
ning afgesteld worden als op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel.
Omschakelen Zomer/Winter
De functie Zomer heeft voorrang op de eventuele vraag om verwarming van de klok-
thermostaat met afstandsbediening.
Bij uitschakeling van de functie Sanitair in het menu van de klokthermostaat met
afstandsbediening gaat de verwarmingsketel over naar de Economy-modus. In deze
conditie is de eco/comfort-functie vanaf het bedieningspaneel uitgeschakeld.
Keuze Eco/Comfort
Bij inschakeling van de functie Sanitair in het menu klokthermostaat met afstandsbe-
diening gaat de verwarmingsketel over naar de Comfort-modus. In deze conditie kan
de eco/comfort-functie op het bedieningspaneel van de verwarmingsketel worden
geselecteerd.
Weersafhankelijke temperatuur
Zowel de klokthermostaat met afstandsbediening als de kaart van de verwarmingske-
tel beheren de regeling van de weersafhankelijke temperatuur: van de twee, heeft de
weersafhankelijke temperatuur van de kaart van de verwarmingsketel voorrang.
Afstelling hydraulische druk installatie
De vuldruk bij een koude installatie, afgelezen op de vochtmeter, moet ongeveer 1,0 bar bedragen.
Bedien de vulkraan om de druk in de installatie weer terug te brengen naar een waarde van meer dan
1,0 bar.
Draai na deze handeling altijd de vulkraan dicht.
3. INSTALLATIE

3.1 Algemene regels

DE INSTALLATIE VAN DE VERWARMINGSKETEL MAG UITSLUITEND DOOR GESPECIALISEERD
EN SPECIFIEK OPGELEID PERSONEEL WORDEN UITGEVOERD, MET INACHTNEMING VAN
ALLE INSTRUCTIES VAN DEZE TECHNISCHE HANDLEIDING, VAN DE BEPALINGEN VAN DE GEL-
DENDE WETGEVING, VAN DE VOORSCHRIFTEN VAN DE PLAATSELIJK EN LANDELIJK VAN
KRACHT ZIJNDE NORMEN, EN VOLGENS DE REGELS VAN GOEDE TECHNIEK.
3.2 Installatieplaats
De verwarmingsketel moet in een aparte ruimte geplaatst worden, met ventilatieopeningen naar buiten,
in overeenstemming met de geldende voorschriften. Als er zich in dezelfde ruimte meerdere branders
of afzuiginstallaties bevinden die tegelijkertijd kunnen functioneren, moeten de ventilatieopeningen af-
metingen hebben die geschikt zijn voor gelijktijdige werking van alle apparatuur. Er mogen zich geen
brandbare voorwerpen of materialen in de ruimte bevinden of bijtende gassen, stoffen of vluchtige deel-
tjes die, aangezogen door de branderventilator, verstopping van de interne branderleidingen of van de
verbrandingskop kunnen veroorzaken. Het vertrek moet droog zijn en mag niet blootstaan aan regen,
sneeuw of vorst.
Als het apparaat wordt omsloten door meubels of als er meubels naast worden gemonteerd,
moet er ruimte worden vrijgehouden voor demontage van de behuizing en om de normale on-
derhoudswerkzaamheden te kunnen uitvoeren

3.3 Hydraulische aansluitingen

Aanwijzingen
Het thermisch vermogen van het apparaat moet vooraf worden vastgesteld door berekening van de war-
mtebehoefte van het gebouw volgens de geldende voorschriften. De installatie moet uitgerust zijn met
alle componenten, zodat ze correct en regelmatig kan werken. Het is raadzaam om tussen verwarmin-
gsketel en verwarmingsinstallatie afsluitkleppen te plaatsen waarmee de verwarmingsketel zo nodig van
de installatie geïsoleerd kan worden.
De afvoer van de veiligheidsklep moet worden verbonden met een trechter of een verzamel-
leiding, om te voorkomen dat er water over de vloer loopt als er overdruk in het verwarming-
scircuit is. Indien dit niet gebeurt en de afvoerklep ingrijpt waardoor de ruimte onder water
loopt, kan de fabrikant van de verwarmingsketel niet aansprakelijk worden gesteld.
Gebruik de leidingen van de hydraulische installaties niet voor aarding van elektrische appa-
raten.
Reinig, voordat u de installatie verricht, alle leidingen van het systeem zorgvuldig om eventuele restma-
terialen of vuil te verwijderen, die de goede werking van het apparaat nadelig kunnen beïnvloeden.
Verricht de aansluitingen op de overeenkomstige aansluitpunten, zoals in de afbeelding van cap. 5 is
weergegeven en volgens de op het apparaat aangebrachte symbolen.
Hoog efficiënte circulatiepomp
Voor een goede werking van de verwarmingsketel ATLAS 25 SI UNIT, moet de snelheidskeuzeknop (zie
fig. 16) op stand III gezet worden.
NL
Min
.
1
I
4
7
III
fig. 16
cod. 3541I320 - Rev. 01 - 10/2016
Kenmerken van het water van de installatie
Bij een waterhardheidsgraad van meer dan 25° Fr (1°F = 10ppm CaCO3), is het noodzakelijk dat het
water op passende wijze behandeld wordt om afzettingen in de verwarmingsketel te voorkomen. Na
behandeling mag de hardheidsgraad niet minder dan 15°F bedragen (DPR 236/88 betreffende gebruik
van water bestemd voor consumptie). Behandeling van het water is onontbeerlijk bij uitgebreide instal-
laties of bij frequente invoer van suppletiewater in de installatie.
Antivriessysteem, antivriesmiddel, additieven en remmende stoffen
De verwarmingsketel is uitgerust met een antivriessysteem, dat de ketel inschakelt in verwarmingsmo-
dus wanneer de temperatuur van het toevoerwater onder de 6 °C daalt. Het systeem functioneert niet
wanneer het apparaat niet van stroom en/of gas wordt voorzien. Het gebruik van antivriesmiddelen, ad-
ditieven en remmende stoffen is, indien noodzakelijk, uitsluitend toegestaan indien de fabrikant van der-
gelijke vloeistof of additieven garant staat voor het feit dat zijn producten voor het betreffende doel
geschikt zijn en geen schade veroorzaken aan de warmtewisselaar of aan overige componenten en/of
materialen van verwarmingsketel en installatie. Het is verboden antivriesmiddelen, additieven en rem-
mende stoffen te gebruiken die bestemd zijn voor algemene doeleinden en niet specifiek bedoeld voor
verwarmingsinstallaties en ongeschikt voor het materiaal waaruit verwarmingsketel en installatie sa-
mengesteld zijn.

3.4 Aansluiting van de brander

De brander is uitgerust met slangen en een filter voor aansluiting op de olietoevoerlei-
ding. fig. 17Laat de slangen uit de achterwand steken en installeer het filter zoals ver-
meld in .
Het olietoevoercircuit moet tot stand gebracht worden volgens een van onderstaande
schema's, waarbij de in de tabel weergegeven lengte van de leidingen (LMAX) niet over-
schreden mag worden.
II
ATLAS 25 SI UNIT
fig. 17 - Installatie brandstoffilter
fig. 18 - Zwaartekrachtvoeding
fig. 19 - Voeding door aanzuiging

Publicidad

Tabla de contenido

Solución de problemas

loading

Tabla de contenido