7.
Op het display ver-
schijnt ER3 (afb.35.B)
(steel type "II" -
Advanced Series).
8.
Op het display verschijnt
afwisselend: ER1 + OPC
(afb.35.B) (steel type
"II" - Advanced Series).
9.
Op het display verschijnt
ER1 (afb.35.B) (steel type
"II" - Advanced Series).
10. Op het display verschijnt
afwisselend: 100% + ER3
(afb.35.B) (steel type
"II" - Advanced Series).
11. Op het display ver-
schijnt ER2 (afb.35.B)
(steel type "II" -
Advanced Series).
12. Op het display ver-
schijnen afwisselend
ER2+ER3 (afb.35.B)
(steel type "II" -
Advanced Series).
13. Het gemaaide gras
komt niet meer in de
opvangzak terecht.
14. Het maaien verlo-
opt moeizaam.
15. Men hoort overdreven
geluiden en/of trillingen
tijdens het werk.
16. Kleine autonomie
van de accu.
Ingreep van de thermische bescherming
wegens oververhitting van de motor.
Ingreep van de thermische
bescherming wegens een te hoge
stroomabsorptie te wijten aan:
• Het maaien van te hoog gras.
• Verklemmingen die de rotatie van
de snij-inrichting verhinderen.
• Teveel grasafval opgehoopt in het
chassis en in het windkanaal.
Overbelasting van de motor
van de aandrijving wegens
moeilijke werkcondities
(overbelasting aandrijving).
Afwijking in de elektrische verbinding
tussen de accu en de motor.
Snij-inrichting geblokkeerd.
Afwijking van de motor.
De snij-inrichting heeft tegen een
vreemd voorwerp gestoten en
heeft een schok ondergaan.
De binnenkant van het chassis is vuil.
De snij-inrichting is niet in goede staat.
Bevestiging van de snij-
inrichting losgekomen of snij-
inrichting beschadigd.
Zware gebruiksconditie met
grotere stroomabsorptie.
Accu niet voldoende voor
de werkbehoeften.
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
• Stel een hogere maaihoogte in
wanneer het gras hoger staat en een
tweede maaibeurt uit te voeren op
een lagere hoogte (par. 6.4.1).
• Verwijder de verklemmingen (par. 7.3.2).
• Reinig de machine (par. 7.3.1)
Wacht minstens 5 minuten en
herstart dan de machine.
– Controleer of de wielen niet geblokkeerd
zijn en reinig ze eventueel.
– Controleer de helling van het terrein
waarop u werkt (par. 6.4.1).
Verwijder de contactsleutel en
contacteer een Dienstencentrum voor
controle, vervanging of herstelling.
Stop de machine, verwijder de contactsleutel,
draag werkhandschoenen.
Controleer en verwijder eventuele
verklemmingen onderaan de machine
(par. 7.3.2) die de rotatie van de
snij-inrichting verhinderen.
Indien het probleem aanhoudt, contacteer
dan een Dienstencentrum voor controle,
vervangingen of herstellingen (par. 8.1).
Verwijder de contactsleutel en
contacteer een Dienstencentrum voor
controle, vervanging of herstelling.
Stop de motor onmiddellijk en
verwijder de contactsleutel.
Controleer eventuele beschadigingen
en contacteer een Dienstencentrum
voor de eventuele vervanging
van de snij-inrichting. 8.1).
Maak de binnenkant van het chassis
schoon zodat het gras makkelijker naar de
opvangzak afgevoerd wordt (par. 7.3.2).
Contacteer een dienstencentrum voor het
bijslijpen en vervangen van de snij-inrichting.
Stop de motor onmiddellijk en
verwijder de contactsleutel.
Contacteer een dienstencentrum voor controle,
vervangingen of herstellingen (par. 8.1).
Optimaliseer het gebruik (par. 7.2.1).
Gebruik een tweede accu of een
sterkere accu (par. 15.2).
NL - 16