Bosch GIS 1000 C Professional Manual Original página 87

Ocultar thumbs Ver también para GIS 1000 C Professional:
Tabla de contenido

Publicidad

Idiomas disponibles
  • MX

Idiomas disponibles

  • MEXICANO, página 43
display (18) verschijnt een startsequentie. Na de startse-
quentie bevindt het meetgereedschap zich in de modus die
bij de laatste keer uitschakelen is opgeslagen. De lasers zijn
nog niet ingeschakeld.
Uitsluitend bij de eerste ingebruikname verschijnt na de
startsequentie aanvullend het menu <Toestel>, waarin u de
instellingen van het meetgereedschap zoals bijv. taal van alle
aanduidingen kunt vastleggen(zie „Submenu <Toestel>",
Pagina 92). Bevestig de gekozen instellingen door op de
rechter functietoets (10) te drukken. Alle instellingen kun-
nen ook achteraf in het submenu <Toestel> worden gewij-
zigd.
Laat het ingeschakelde meetgereedschap niet onbe-
u
heerd achter en schakel het meetgereedschap na ge-
bruik uit. Andere personen kunnen door de laserstraal
verblind worden.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De helderheid van de displayverlichting wordt bij fabrieksin-
stelling 30 seconden nadat op een toets werd gedrukt, om
redenen van energiebesparing verminderd. Bij drukken op
een willekeurige toets wordt de displayverlichting weer op
volle sterkte ingeschakeld. In het menu <Lichtduur> kunt u
deze verlichtingstijd wijzigen(zie „<Lichtduur>", Pagi-
na 92).
Voor het uitschakelen van het meetgereedschap drukt u op
de aan/uit-toets (12). Het meetgereedschap slaat de actuele
modus evenals de instellingen op en wordt daarna uitge-
schakeld. Breng het beschermkapje (21) weer op de
ontvangstlens (23) en het beschermkapje (19) op de lucht-
vochtigheids- en omgevingstemperatuursensor (5) aan.
Schakel het meetgereedschap niet uit door de accu of batte-
rijadapter te verwijderen, aangezien daarbij in ongunstige
gevallen het interne geheugen kan worden beschadigd.
In het hoofdmenu kunt u instellen of en na welke tijd zonder
dat op een toets werd gedrukt of zonder meting het meetge-
reedschap automatisch wordt uitgeschakeld(zie
„<Uitschakeltijd>", Pagina 92). Ook bij het automatisch
uitschakelen worden de actuele modus en de instellingen op-
geslagen.
Als de accu of het meetgereedschap zich buiten de in de
technische gegevens aangegeven gebruikstemperatuur be-
vindt, dan wordt het meetgereedschap na een korte waar-
schuwing(zie „Fouten – oorzaken en verhelpen", Pagi-
na 92) automatisch uitgeschakeld. Laat het meetgereed-
schap op de juiste temperatuur komen en schakel het daarna
weer in.
Meetvoorbereiding
Emissiegraad voor oppervlaktetemperatuurmetingen
instellen
Voor het bepalen van de oppervlaktetemperatuur wordt con-
tactloos de natuurlijke infrarood-warmtestraling gemeten die
het object waar het meetgereedschap op wordt gericht, uit-
zendt. Voor correcte metingen moet de bij het meetgereed-
Bosch Power Tools
schap ingestelde emissiegraad vóór elke meting gecontro-
leerd en eventueel aan het meetobject aangepast worden.
De in het meetgereedschap vooringestelde emissiegraden
zijn richtwaarden.
U kunt een van de vooringestelde emissiegraden selecteren
of een nauwkeurige getalswaarde invoeren. Stel de gewens-
te emissiegraad via het menu <Meting> → <Emissiegraad>
in(zie „<Hoofdmenu>", Pagina 91).
Correcte temperatuurmetingen zijn alleen mogelijk,
u
wanneer de ingestelde emissiegraad en de emissie-
graad van het object overeenstemmen, evenals de
correcte gereflecteerde temperatuur ingesteld is. Ob-
jecten zouden met een te hoge of te lage temperatuur
kunnen worden weergegeven, wat mogelijk tot een ge-
vaar bij aanrakingen kan leiden.
Hoe lager de emissiegraad is, des te groter wordt de invloed
van de gereflecteerde temperatuur op het meetresultaat.
Pas daarom bij wijzigingen van de emissiegraad altijd de ge-
reflecteerde temperatuur aan. Stel de gereflecteerde tempe-
ratuur via het menu <Meting> → <Reflectietemp.> in(zie
„<Hoofdmenu>", Pagina 91).
Als zich meerdere meetobjecten met verschillende emissie-
graad binnen het door de laser gemarkeerde meetvlak bevin-
den, dan kan de temperatuurmeting worden vervalst.
Meetvlak bij oppervlaktetemperatuurmetingen
De door het meetgereedschap geproduceerde laserpunten
begrenzen het cirkelvormige meetvlak aan de buitenkant. De
aangegeven gemeten temperatuurwaarde laat de gemiddel-
de oppervlaktetemperatuur binnen dit vlak zien.
Richt de laserstraal niet op personen of dieren en kijk
u
zelf niet in de laserstraal, ook niet vanaf een grote af-
stand.
De afstand van de laserpunten en daarmee de grootte van
het meetvlak neemt toe met de afstand tussen meetgereed-
schap en meetobject.
Als de laserpunten slecht te zien zijn, dan kunt u het
<Meetkader> (b) op het display inschakelen(zie
„<Meetkader>", Pagina 92). Het meetkader kan als indica-
tor voor het meetvlak worden gebruikt en dient voor een be-
tere oriëntatie. Afhankelijk van meetafstand kan het meetka-
der van het meetvlak afwijken. Beslissend voor de meting is
het bereik dat zich tussen de laserpunten bevindt.
Aanwijzingen m.b.t. de meetomstandigheden
Sterk reflecterende, glanzende of transparante oppervlak-
ken (bijv. glanzende tegels, fronten van roestvrij staal of
kookpannen) kunnen de meting van de oppervlaktetempera-
tuur belemmeren. Plak indien nodig het meetvlak af met een
donkere, matte plakband die goed warmtegeleidend is. Laat
de plakband kort op het oppervlak op temperatuur komen.
De meting door transparante materialen heen is vanwege het
principe niet mogelijk.
De meetresultaten worden nauwkeuriger en betrouwbaarder
naarmate de meetomstandigheden beter en stabieler zijn.
De luchtvochtigheids- en omgevingstemperatuursensor (5)
kan door schadelijke chemische stoffen zoals bijv. uitdam-
pende lak of verf worden beschadigd. De infrarood-tempera-
Nederlands | 87
1 609 92A 4X3 | (21.12.2020)

Publicidad

Tabla de contenido
loading

Tabla de contenido