DAB FX RANGE Instrucciones De Instalación Y Mantenimiento página 52

De elektropomp start
maar de thermische
beveiliging grijpt in.
Stroomopname hoger dan
de nominale waarden.
Ontoereikende prestaties, de
pomp levert de vereiste prestaties
niet.
NEDERLANDS
7. Het bedieningspaneel is defect.
8. Waaier geblokkeerd.
9. Elektropomp werkt niet.
1. Voedingsspanning verschilt van de waarden op
het typeplaatje.
2. Driefasenmotor. Faseonderbreking.
3. Driefasenmotor. Relais op een te lage waarde
gekalibreerd.
4. Thermisch relais defect
5. Waaier geblokkeerd.
6. Onjuiste draairichting.
7. Gepompte vloeistof te dik.
8. Drooglopen van de elektropomp.
9. Het werkpunt ligt buiten het werkingsbereik.
10. Elektropomp werkt niet.
1. Voedingsspanning verschilt van de waarden op
het typeplaatje
2. Driefasenmotor. Faseonderbreking.
3. Onjuiste draairichting
4. Waaier geblokkeerd.
5. Gepompte vloeistof te dik.
6. Het werkpunt ligt buiten het werkingsbereik.
7. Elektropomp werkt niet.
1. Onjuiste draairichting
2. Het werkpunt ligt buiten het werkingsbereik.
3. Gepompte vloeistof bevat lucht of gas.
4. Gepompte vloeistof te dik.
5.Pomp niet aangezogen - lucht in het pomphuis
6. Elektropomp werkt niet.
7. Probeer, indien mogelijk, het bedieningspaneel uit
te sluiten door de pompen rechtstreeks op de voeding
aan te sluiten Neem eventueel contact op met de
technische dienst van DAB
8. Verwijder het obstakel, reinig de waaier en neem
eventueel contact op met de technische dienst van
DAB.
9. Neem contact op met de technische dienst van DAB
Controleer de waarde van de ingangsspanning van de
motor. Neem eventueel contact met uw energiebedrijf
op.
2. Herstel de aansluitingen van de motorvoeding en
controleer hierna de juiste stroomopname.
3. Controleer de kalibratie van het relais, stel de
waarde iets hoger in dan is aangegeven op het
typeplaatje van de motor.
4. Vervang het defecte relais en controleer of het
systeem goed werkt.
5. Verwijder het obstakel, reinig de waaier en neem
eventueel contact op met de technische dienst van
DAB.
6. Draai de draairichting om (zie paragraaf 7.2:
"Draairichting")
7. Verdun
overeenstemming van de gepompte vloeistof (zie
"Technische kenmerken").
8. Controleer het vloeistofniveau in het reservoir en de
niveauregelaars.
9. Controleer het werkpunt van de elektropomp,
controleer de kenmerken en onderdelen van de
persleiding. Neem eventueel contact op met de
technische dienst van DAB.
10. Neem contact op met de technische dienst van
DAB
Controleer de waarde van de ingangsspanning van de
motor. Neem eventueel contact met uw energiebedrijf
op.
2. Herstel de aansluitingen van de motorvoeding en
controleer hierna de juiste stroomopname.
3. Draai de draairichting om (zie paragraaf 7.2:
"Draairichting")
4. Verwijder het obstakel, reinig de waaier en neem
eventueel contact op met de technische dienst van
DAB.
5 Verdun de vloeistof. Controleer de overeenstemming
van de gepompte vloeistof (zie "Technische
kenmerken").
6. Controleer het werkpunt van de elektropomp,
controleer de kenmerken en onderdelen van de
persleiding. Neem eventueel contact op met de
technische dienst van DAB.
7. Neem contact op met de technische dienst van DAB
1. Draai de draairichting om (zie paragraaf 7.2:
"Draairichting")
2. Controleer het werkpunt van de elektropomp,
controleer de kenmerken en onderdelen van de
persleiding. Neem eventueel contact op met de
technische dienst van DAB.
3. Verhoog de afmetingen van het opvangreservoir.
Installeer ontgassingsapparatuur.
4. Verdun
overeenstemming van de gepompte vloeistof (zie
"Technische kenmerken").
5.Controleer
"aanzuigdop ")
6. Neem contact op met de technische dienst van DAB
46
de vloeistof. Controleer
de vloeistof. Controleer
pompaanzuiging (zie paragraaf
de
de