430-11902-02 Rev N
Mogelijke oorzaken van onderbreking van de RF-vermogensafgifte
De RF-vermogensafgifte kan worden gestaakt vanwege andere oorzaken
dan tussenkomst van de gebruiker. De afgifte van RF-vermogen stopt
automatisch in de volgende gevallen:
a. De ESU detecteert een stroom van 1,1 A of meer in een van de
twee DIP-elektrodeconnectoren.
b. De impedantie is minder dan 25 Ω.
c. De impedantie is langer dan 10 seconden meer dan 300 Ω.
d. De temperatuur van een niet-geselecteerde elektrode overschrijdt
70° C gedurende meer dan 1 seconde.
e. De ESU detecteert langer dan 3 seconden een stroom van 0,9 A of
meer in een sonde-elektrode.
f.
De temperatuur van een elektrode overschrijdt 120° C langer dan
1 seconde.
g. De temperatuur van de heetste elektrode overschrijdt de
temperatuur van de koudste elektrode met meer dan 15° C
gedurende meer dan 5 seconden.
h. Er worden systeembedrijfsstoringen gedetecteerd.
Correctie van een CHECK-situatie
Als de LED van het controlelampje CHECK gaat branden tijdens de
afgifte van RF-vermogen, volgt u deze stappen:
1. Controleer of de aansluiting tussen de sonde en ESU correct is en
goed vastzit.
2. Controleer of de aansluiting tussen elke DIP-elektrode en de ESU
correct is en goed vastzit.
3. Controleer of elke DIP-elektrode goed is aangebracht.
4. Indien een onjuiste kabelaansluiting niet de oorzaak is van de
CHECK PROBE-indicatie, dan kan een stolsel op de sonde-elektrode
de oorzaak zijn en moet de uitvoer van RF-vermogen worden
gestaakt.
5. Zie voor aanwijzingen over het staken van de RF-vermogensafgifte
de instructies in hoofdstuk 7 Uitschakelen van de RF-
vermogensafgifte.
Een REPLACE-indicatie corrigeren
Als het LEDje REPLACE PROBE brandt, volgt u deze stappen:
1. Controleer of de aansluiting tussen de sonde en ESU correct is en
goed vastzit.
Page 78 of 411