• Gereedschap met opgezette dopsleutel-dop/schroevendraaier-dop (bit) niet in leegloop laten
draaien.
Doppen kunnen loskomen of afbreken en weggeslingerd worden en de gebruiker of derden treffen
die zich op de werkplek bevinden.
• Gereedschapsdoppen slechts bij los gekoppelde luchtslang vervangen.
Voor het oliën of vervangen van de dopsleutel-doppen e.d. het gereedschap altijd van de
drukluchttoevoer los koppelen.
• Drukluchtgereedschappen mogen niet in contact komen met stroombronnen.
• Let op de werkdruk.
Een overschrijding van de toegelaten werkdruk is schadelijk voor het drukluchtgereedschap.
Gereedschap en toebehoren kunnen schade veroozaken en tot ernstig letsel leiden.
• Controleren dat slangverbinding vast zit. Geen defecte drukslangen gebruiken.
Losse, slaande drukslangen kunnen tot ernstig letsel leiden.
• Gebruik snelkoppelingen nooit direct op het gereedschap. De snelkoppeling moet minstens door
20 cm luchtslang van het gereedschap zijn gescheiden.
• Drukluchtgereedschappen slechts in drukloze toestand loskoppelen.
Losse, slaande drukslangen kunnen tot ernstig letsel leiden.
• Slechts droge, zuivere lucht gebruiken.
Gebruik nooit zuurstof, kooldioxide of andere in flessen gevulde gassen voor het aandrijven van
drukluchtgereedschappen.
• Gebruik slechts door de fabrikant aanbevolen reserveonderdelen, bevestigingen en
toebehoren.
• Het gereedschap nooit aan de drukluchtslang dragen.
• Het aangesloten gereedschap nooit met de vinger aan de bedienknop dragen.
• Onopzettelijke bediening vermijden.
• Handgrepen steeds droog, schoon, olie- en vetvrij houden.
• Let op een schone, goed geventileerde en steeds goed verlichte werkplek.
• Het gereedschap nooit onder invloed van alcohol of drugs gebruiken.
• Herstelwerkzaamheden slechts door bevoegde personen laten uitvoeren.
1. Voor ingebruikname
Het gebruik, de controle en het onderhoud van pneumatische gereedschappen moet altijd volgens de
locale bepalingen van de bevoegde overheid gebeuren.
• Compressortank droogleggen en condenswater uit de luchtleidingen verwijderen. Lees ook de
handleiding voor de compressor zorgvuldig.
BELANGRIJK:
Het gebruik van luchtfilters en van een druklucht-leiding-olievernevelaar wordt aanbevolen.
LET OP!
Voor het oliën, aansluiten of loskoppelen van het gereedschap de druklucht-toevoer onderbreken.
• Gereedschap oliën, zie "Onderhoud" in deze handleiding.
• Verwijder de stofbeschermer aan de druklucht-inlaat.
• Sluit het gereedschap aan een slang van passende afmetingen aan.
• Het gebruik van een snelsluiting vergemakkelijkt het aansluiten.
2. Ingebruikname
• Schakel de compressor in, zodat zich de luchttank kan vullen.
• Stel de compressorregelaar op ca. 90 PSI of 6,3 bar in. De maximale werkdruk van dit gereedschap
ligt bij ca. 90 PSI of 6,3 bar.
• Het draaivermogen kan afhankelijk van de grootte van de luchtcompressor en van het volume van
de druklucht-emissie verschillen.
Opbouw en werking