Kalibreren
Normaal gezien is het niet nodig om het station te
kalibreren.
Indien u echter met een speciale spits werkt of de
soldeertemperatuur moet bijzonder nauwkeurig
worden ingesteld, dan kan de daadwerkelijke
spitstemperatuur in overeenstemming met de schaal
worden gebracht als volgt:
Kolf met de gewenste spits uitrusten en de
■
vereiste werktemperatuur instellen.
Met een meetapparaat de temperatuur van de
■
soldeerspits vaststellen. Als de ingestelde tempe-
ratuur stabiel is, deze waarde met de ingestelde
temperatuurwaarde vergelijken.
Als de gemeten temperatuur te laag is, de
■
kalibratiepotentiometer naar rechts draaien, in
het omgekeerde geval naar links.
Ter voorkoming van meetfouten dient u te letten op
een zuivere soldeerspits en rustige luchtverhoudin-
gen. Open vensters, rondlopende personen e.d.
kunnen de metingen verstoren.
Foutdiagnose
Mocht het soldeerstation niet correct functioneren,
dan kunt u het volgende controleren:
Is er netspanning (stroomkabel correct met
■
contactdoos en apparaat verbonden)?
Is de zekering defect?
■
Houd er rekening mee dat een defecte zekering
ook kan duiden op een onderliggende oorzaak.
Een vervanging van de zekering is daarom over
het algemeen niet voldoende.
Is de soldeerbout correct verbonden met de
■
voedingseenheid?
Indien na controle van de bovenvermelde punten
de soldeerspits niet opwarmt, kan de verwarmings-
weerstand en de temperatuursensor gecontroleerd
worden met een weerstandsmeter (zie "Doorgangs-
controle verwarmingselement"). Is er geen doorgang
voorhanden, dan is het verwarmingselement defect
en moet het worden vervangen (zie "Vervangen
van verwarmingselement/vervangen van de
stroomkabel").
Als er wel doorgang voorhanden is en de fout kan
niet worden opgespoord, dan dient u zowel de bout
als de voedingseenheid op te sturen voor reparatie.
44
Let op!
Reparaties aan de voedingseenheid
mogen alleen uitgevoerd worden door
geautoriseerde elektromonteurs.
In het apparaat bevinden zich span-
ningsgeleidende onderdelen.
Bij ondeskundige ingrepen bestaat
levensgevaar!
Vervangen van
verwarmingselement [afb. IV]
Doorgangscontrole verwarmingselement
Tussen meetpunt [10] en [11] moet 6 ohm (bij
koude soldeerbout) tot 7 ohm (bij hogere tempera-
tuur) doorgangsweerstand meetbaar zijn.
Bij onderbreking moet het verwarmingselement
vervangen worden (zie onder).
Vervangen van verwarmingsele-
ment/vervangen van de stroomkabel
Soldeerbout van het station koppelen.
■
Afgekoelde soldeerspits [1] en spitsbeves-
■
tiging [2] van het verwarmingselement [3]
trekken.
Trekontlasting [8] met schroefsleutel SW12
■
tegen de wijzers van de klok in openen (ca. drie
kliks).
Greepbevestigingsschroef [4] uitdraaien.
■
Greep [5] aftrekken.
■
Klemverbinding [6] tussen verwarmingsele-
■
ment [3] en aansluitkabels [7] losmaken.
Verwarmingselement [3] of stroomkabel [9]
■
vervangen.
De montage gebeurt in omgekeerde volgorde.
■
Vaste temperaturen
Indien vaste temperaturen gewenst zijn:
Na het instellen van de gewenste temperatuur
■
draaiknop aftrekken.
Beschermingsfolie verwijderen van bijgeleverde
■
afdekplaten.
Afdekplaten met markering volgens ingestelde
■
temperaturen uitlijnen en opkleven.
De temperaturen kunnen zodoende niet meer ver-
steld worden door onbevoegden.