Kantel het apparaat niet opzij of
voorwaarts. Bedrijfsvloeistoffen
kunnen uitlopen en de motor kan
beschadigd worden..
• Houd het apparaat steeds netjes. Ge-
bruik om te reinigen een borstel of een
doek, maar geen bijtende reinigings-
of oplosmiddelen.
Gebruik om te reinigen van de motor
geen water, het zou de brandstofin-
stallatie kunnen verontreinigen.
• Verwijder na het maaien vastklevende
plantenresten met een stuk hout of
plastic. Reinig in het bijzonder de
ventilatieopeningen,de uitwerpopening
en het bereik van de messen (zie ook
„Mes reinigen").
Gebruik geen harde of puntige voor-
werpen, u zou het apparaat kunnen
beschadigen.
• Smeer de wielen van tijd tot tijd met
olie in.
• Controleer de grasmaaier telkens vóór
gebruik op zichtbare gebreken zoals
losse, versleten of beschadigde on-
derdelen. Ga de vaste zitting van alle
moeren, bouten en schroeven na.
• Controleer afdekkingen en bescher-
mingsinrichtingen (
beschadigingen en correcte zitting.
Wissel deze eventueel uit.
Luchtfilter uitwisselen
Bedien het apparaat nooit zonder
luchtfilter. Stof en vuil geraken
anders in de motor en leiden tot
beschadigingen aan de machine
1. Trek de bougiestekker (
(zie „Bougie onderhouden").
2. Open de luchtfilterbox (9) en neem er
de luchtfilter (10) uit.
2, 5, 16) op
12) eraf
3. Reinig de luchtfilter (10) in een sopje
en laat hem drogen. Kneed enkele
druppels verse motorolie in de luchtfil-
ter.
4. Vervang een defecte luchtfilter door
een nieuwe luchtfilter (zie „Vervang-
stukken/accessoires").
5. Voor de montage zet u de luchtfilter
(10) in de luchtfilterbox (9) en sluit die
opnieuw.
Bougie wisselen /
instellen
Versleten bougies of een te grote
ontstekingsafstand leiden tot een
vermindering van het vermogen
van de motor.
1. Trek de bougiedop (14) af door gelijk-
tijdig aan de bougie te trekken en te
draaien.
2. Schroef de bougie (15) te gen de rich-
ting van de wijzers van de klok in uit.
3. Kijk de ontstekingsafstand met behulp
van een (in de gespecialiseerde han-
del verkrijgbaar) voelkaliber na. De
ontstekingsafstand moet 0,5-0,6 mm
bedragen.
4. Stel de afstand eventueel in doordat u
de aardelektrode van de bougie voor-
zichtig buigt.
5. Reinig de bougie met een draadbor-
stel.
6. Breng de gereinigde en ingestelde
bougie aan of vervang een bescha-
digde bougie door een nieuwe (aan-
bevolen aanzetmoment 20 Nm, met
draaimomentsleutel vastgesteld) (zie
„Reserveonderdelen").
NL
69