48
nederlands
3. Toepassing
De Biral circulatiepompen van de serie
MX / M / SX
worden voor het verpompen van vloeistoffen in
– warmwaterverwarmingsintallaties (MX/M)
– gesloten industriële circulatiesystemen (MX/M)
– thermische solarinstallaties (SX)
De pompen mogen niet voor het verpompen van levensmiddelen
en drinkwater toegepast worden.
Er mogen geen brandbare of explosieve
vloeistoffen verpompt worden.
De vloeistoffen mogen geen vaste bestanddelen,
vezels of minerale olie bevatten.
3.1 Medium
In verwarmingsinstallaties moet het medium voldoen
aan de eisen van verwarmingswater conform de VDI 2035.
Water/glycol mengsels mogen max.50% glycol bevatten.
3.2 Bedrijfstemperatuur/bedrijfsdruk
Toelaatbare watertemperatuur:
Toelaatbare bedrijfsdruk:
Omgevingstemperatuur:
Geluidsniveau:
Bescherming:
Voeding:
4. Montage
4.1 Doorspoelen van de installatie (pomp moet uitebouwd zijn)
Om ongewenste bedrijfsonderbrekingen en het niet aanlopen
van de pomp na lange stilstand te voorkomen, verdient het
aanbeveling bij nieuwe of gerenoveerde installaties, na het eerste
opstoken af te tappen, goed door te spoelen en weer te vullen.
De installatie moet conform de technische voorschriften zijn.
(Plaats expansievat c.q. voordruk).
4.2 Vorstbeveiliging (voor zover nodig)
Belangrijk: Spoel het leidingnet bijzonder goed door, voor het
antivriesmiddel te doseren. Volg de aanwijzingen die door de
fabrikant gegeven worden inzake mengen en vullen alsmede de
materiaalkeuze van leidingnet.
Water/glycol mengsel tot 50% glycol toegestaan.
Vanaf 10% glycolaandeel de capaciteit en opvoerhoogte van de
pomp overeenkomstig corrigeren.
4.3 Inbouw
Inbouw van de pomp eerst, nadat alle las- en soldeerwerkzaam-
heden aan installatie gereed zijn. Lekwater op pompmotor,
speciaal op klemmenkast vermijden. Het pomphuis spanningsvrij
in installatie monteren.
–20 °C tot 110 °C*
max. 10 bar
max. 40 °C
<70 dB (A)
IP 44
1×230 V +6%-10%, 50 Hz
*SX: kortstondig 140 °C