ZAF
Ingebruikstelling (afbeelding
1. Schakel de units enkele seconden aan en weer uit en controleer of de draairichting overeenkomt met de richting van de pijl.
Noot: bij deze start mag het leidingwerk nog niet aangesloten zijn.
2. Sluit de zuig en drukleidingen aan.
Gevaren voor het bedienend personeel
Wij adviseren, bij een voortdurend oponthoud in de nabijheid van het draaiende AIR-CENTER, gehoorbeschermende middelen te gebruiken
om een blijvende beschadiging van het gehoor te vermijden.
Onderhoud en service
In geval van onderhoudswerkzaamheden, waarbij de personen door bewegende delen of door spanningsvoerende delen gevaar
kunnen lopen, dient het AIR-CENTER door het uitschakelen van de hoofdschakelaar spanningsloos te worden gemaakt en tegen
het opnieuw inschakelen te worden beveiligd.
Onderhoud niet uitvoeren indien de pomp op bedrijfstemperatuur is (gevaar voor verbranding door hete machinedelen).
Voor onderhoud aan de individuele componenten zie de bijbehorende handleidingen:
VTA 80
VLT 40, VLT 60
DTA 50, DTA 100
SAP 150, SAP 380
SFP 300, SFP 360, SFP 670, SFP 1060 ➝ BN 552, frequentieregelaar 820865 en 820882
SAH 275
SFH 155
Voor smering, controle en vervanging van de lamellen van de DTA en VTA, dient het zijpaneel (T
(zie afbeelding
). Voor al het overig onderhoud moeten de deuren (T) worden geopend (zie afbeelding
Voor overige informatie betreffende de accessoires zie de volgende data bladen:
Terugslagklep ZRK
Aanzuigfilter ZAF
Vacuumbegrenzingsventiel ZBS
Drukbegrenzingsventiel ZBD
1. Filter (ZAF) (afbeelding
)
Het aanzuigfilter (ZAF) moet op zijn laatst alle 250 uur gereinigd worden en het filterelement dient elke 3000 uur vervangen te worden.
Vleugelmoer (m
) losdraaien. Beschermkap (h) en filterpatroon (f
1
vervangen. De montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
2. Koeling (afbeelding
en
De aanzuigopeningen van het AIR-CENTER kunnen door stof verstopt raken. Daarom moeten deze regelmatig gecontroleerd en gereinigd
worden d.m.v. schoon blazen met gecomprimeerde lucht van de koellucht aanzuigopening (E) en de koellucht uitblaasopening (F).
Storingen en hun oplossingen
zie bijgevoegd handleidingen
Noot:
Reparatie werkzaamheden: Bij reparaties ter plekke moet de motor door een erkende electro monteur van het net worden losgekoppeld, het
ongewild inschakelen dient uitgesloten te zijn. Voor reparaties bevelen wij aan contact met de fabrikant, of zijn dochteronderneming op te nemen.
Vooral als het om reparaties in de garantie termijn gaat. Het adres en telefoonnummer van degene die in uw gebied verantwoordelijk is kunt u
bij de fabrikant opvragen. (zie adres en telefoonnummer fabrikant). Na een reparatie resp. voor het weer in bedrijf nemen moeten de maatregelen
die genoemd zijn onder Installatie en in bedrijf nemen worden opgevolgd op de zelfde manier als bij de eerste in bedrijf name.
Intern transporteren. Voor het optillen en transporteren is het AIR-CENTER voorzien van een hijsoog.
Het transport mag alleen bij gesloten deuren geschieden.
Het gewicht is vermeld in, de bij het AIR CENTER meegeleverde, tabel.
Opslag: Het AIR-CENTER dient te worden opgeslagen in een droge ruimte met normale luchtvochtigheid. Bij een hoge luchtvochtigheid boven
de 80% raden wij aan de blower op te slaan in een gesloten verpakking en het bijvoegen van een droogmiddel.
Afvoeren: De slijtdelen ( die als zodanig in de onderdelen tekening zijn aangegeven) zijn bijzonder afval en dienen volgens de plaatselijk geldende
regels te worden afgevoerd.
De bekabeling: De bekabeling is voor de grootste uitvoering (LZA 10400 (12)). Bij kleinere varianten zijn steeds minder pompen toegepast en de
bedrading is overeenkomstig aangepast.
)
➝ BN 250
➝ BN 280
➝ BN 355
➝ BN 545
➝ BN 556
➝ BN 558, frequentieregelaar 820865
➝ Z 901
➝ Z 902
➝ Z 913
➝ Z 914
)
f
h
1
2
) afnemen. Filterpatroon reinigen (uitblazen en met de hand uitkloppen) of
1
m
1
) van het AIR-CENTER verwijderd te worden
).
5.03
/ PM7