%(',(1,1*
5(,1,*,1* 9(5=25*,1* (1 21'(5+28'
te bedienen. In overeenstemming met de instelling van het
besturingstoestel verwarmt het toestel op bepaalde tijden van de
dag in de comfort, ECO- of vorstbeveiligingswerking.
Wanneer het toestel niet is aangesloten op een besturingstoestel,
verwarmt het toestel in het comfort-bedrijf.
4.7
Thermostaatbegrenzingen
Het is mogelijk om met de beide pennen die aan de achterzijde
van de schakelbehuizing zitten, de thermostaat op een bepaalde
instelling vast te leggen of het temperatuurinstelbereik te
begrenzen.
Breek de pen eruit.
»
Steek een pen in het gat aan de overkant (zie afbeelding) om de
»
ingestelde temperatuur vast te leggen.
2
1
1 Pen
2 Temperatuurinstelknop
Stel altijd de minimumwaarde en maximumwaarde in op
»
de temperatuurinstelknop en steek de pen altijd in een
iets verplaatst gat aan de overkant (zie afbeelding) om het
temperatuurinstelbereik te begrenzen.
2
1
1 Pen
2 Temperatuurinstelknop
:::67,(%(/(/7521&20
1 1
1 1
4.7.1 Externe kamerthermostaat
Indien gewenst, kan het toestel worden gebruikt met een gangbare
externe kamerthermostaat.
Zet daarvoor de temperatuurinstelknop tegen de rechteraanslag
»
aan.
Plaats de kamerthermostaat op een zo groot mogelijke afstand
»
van het toestel en op minstens 1,5 m hoogte.
4.8
Buiten werking stellen
Stel de schakelaar rechts op het toestel in op UIT.
»
5.
Reiniging, verzorging en onderhoud
Als er een lichte, bruinachtige verkleuring optreedt op de behuizing
van het toestel, moet deze zo vlug mogelijk met een vochtige doek
worden afgeveegd. Reinig het toestel in koude toestand met de
klassieke onderhoudsproducten. Vermijd schurende en bijtende
onderhoudsproducten.
OPGELET voor brand
Spuit geen reinigingsspray in de luchtspleten.
Let erop dat er geen vocht binnendringt in het toestel.
Het is raadzaam bij de periodieke onderhoudsbeurten ook de
controle- en regelelementen te laten testen. Uiterlijk tien jaar na
de eerste ingebruikneming dient een installateur de veiligheids-,
controle- en regelelementen te controleren.
6.
Wat moet u doen als ...
... het toestel niet verwarmt:
controleer de ingestelde temperatuur op het toestel en de zekering
van de huisinstallatie.
Het toestel heeft een veiligheidstemperatuurregelaar die het
toestel bij oververhitting uitschakelt. Na het verhelpen van de
oorzaak (bijvoorbeeld afgedekte luchtuitlaat- of -inlaatopening)
wordt het toestel na een afkoeltijd van enkele minuten weer
ingeschakeld.
Als u de fout niet kunt verhelpen, informeert u de installateur.
Als u hem het nummer op het typeplaatje doorgeeft
(nr. XXXXXX - XXXX - XXXXXX), kan hij u sneller en beter helpen.
&16 6(8( _