– een niet geschikte snij-inrichting of
snijtechniek te gebruiken voor het werk
dat moet uitgevoerd worden (par. 6.4);
– een niet geschikte snijsnelheid
voor de condities van het gras
dat gemaaid moet worden.
Om de autonomie van de accu te
optimaliseren, raadt men aan:
• het gras te snijden wanneer het droog is;
• een geschikte snijsnelheid in te stellen
voor de condities van het gras;
• de juiste snij-inrichting en de meest
geschikte techniek te gebruiken voor het
werk dat uitgevoerd moet worden.
Indien men de machine met langere
werkbeurten wenst te gebruiken dan wat
mogelijk is met de standaard-accu, kan men:
• een tweede standaard-accu kopen om de
platte accu onmiddellijk te vervangen, zonder
de continuïteit in het gedrang te brengen;
• een accu kopen met grotere autonomie
dan de standaard-accu (par. 15.1).
7.2.2 Verwijdering en opladen van de accu
1. druk op de zijdelingse vergrendellipje
in de holte van de accu (Afb. 20.A)
en verwijder de accu (Afb. 20.B);
2. plaats de accu (Afb. 21.A) in zijn
zitting in de acculader (Afb. 21.B);
3. verbind de acculader (Afb. 21.B)
aan een stopcontact, met een
spanning die overeenstemt met wat
aangegeven is op het plaatje.
4. laad de accu volledig op en volg hierbij de
aanwijzingen die in het instructieboekje
van de accu /acculader aangegeven zijn.
OPMERKING De accu is voorzien van
een bescherming die de herlading ervan
verhindert indien de omgevingstemperatuur
niet tussen 0 en +45°C is.
OPMERKING De accu kan op eender
welk moment, ook gedeeltelijk, opgeladen
worden, zonder risico op beschadiging.
7.2.3 Hermontage van de accu
op de machine.
Na volledig opladen:
1. De accu verwijderen (Afb. 22.A) uit
zijn zitting in de acculader (vermijd
de accu te lang in de oplader te laten,
na vervollediging van de lading);
2. de acculader ontkoppelen (Afb.
22.B) van het elektrisch netwerk;
3. plaats de accu (Afb. 23.A) weer in zijn zitting
plaatsen en aanduwen tot u een "klik" hoort
die aangeeft dat de accu op zijn positie vast
zit en het elektrisch contact verzekerd is.
7.3 REINIGING VAN DE MACHINE
EN VAN DE MOTOR
• Reinig de machine steeds na gebruik
met een schone en met een neutraal
reinigingsmiddel bevochtigd doek,
• Verwijder alle sporen van vochtigheid met
een zachte en droge doek. Vochtigheid
kan leiden tot risico op elektrocutie.
• Gebruik geen agressieve reinigingsmiddelen
of oplosmiddelen om de plastic delen
of de handgrepen te reinigen.
• Houd de machine, en in het bijzonder
de motor vrij van resten gras, bladeren
of teveel vet, om het risico op brand
tot een minimum te herleiden.
• Om oververhitting en schade aan de
motor of aan de accu te vermijden, moet
men zich er steeds van verzekeren dat
de zuigroosters van de koellucht (Afb.
24) schoon en vrij van afval zijn.
• Gebruik geen waterstralen en
vermijd de motor en de elektrische
onderdelen nat te maken.
7.4
HOEKRETOUR
Smeren met vet op basis van lithium.
de schroef verwijderen (Afb. 25.A) en het vet
aanbrengen door de as handmatig te laten
draaien tot het vet naar buiten komt; vervolgens
de schroef hermonteren (Afb. 25.A).
7.5 MOEREN EN SCHROEVEN
VOOR BEVESTIGING
• Houd de schroeven en moeren goed
vastgedraaid, om er zeker van te zijn
dat de machine altijd veilig werkt
• Controleer regelmatig of de
handgrepen stevig bevestigd zijn.
8. BUITENGEWOON ONDERHOUD
8.1 ONDERHOUD VAN DE
SNIJ-INRICHTING
Tijdens het werken aan de snij-inrichting,
dient men erop te letten dat de snij-
NL - 16