Schakelen naar PROGRAMMEER-modus: stappen 1 en 2
1.
Het instrument start in de BEDRIJF-
modus. Meetwaarden komen
overeen met de actuele waarden.
Benaderen van een parameter: stappen 3, 4, en 5
Blader naar het parameternummer, of gebruik Directe Toegang om een parameter op te
roepen.
3.
Druk op de WISSEL-
toets
om het
parameternummer-
veld weer te geven.
Wijzigen van een parameterwaarde: stappen 6 en 7
6.
Voer de nieuwe waarde in.
Voorbeeld: druk op
7.
Druk op de ENTER toets
Opmerking:
De hier getoonde waarden zijn uitsluitend ter illustratie bedoeld.
Resetten van parameters naar fabrieksinstelling (individueel
1.
Blader naar de parameter of voer het adres van de parameter in.
2.
Druk op de ANNULEER toets
verschijnt.
Druk op de ENTER toets
3.
symbool verdwijnt.
Quick Start programmering
1.
Configureer alle parameters op hun fabrieksinstellingen door een master reset uit te
voeren via parameter 999.
a. Druk op de PROGRAMMEER-toets
b. Druk op twee keer op de WISSEL-toets
c. Toets 999 in.
d. Druk op de ANNULEER-toets
en een reset te initiëren.
e. Reset volledig. (Opmerking: Het duurt enkele seconden voordat de reset is afgelopen.)
Pagina NL-6
SITRANS LR 300 – QUICK START HANDLEIDING
2.
Druk op de PROGRAMMEER-toets
om de PROGRAMMEER-modus te
activeren: de nummervelden zijn nu leeg.
4.
Druk op de WISSEL-toets
om het parameter-
nummerveld te openen. Het
parameternummerveld wordt
leeg en het EDIT symbool
verschijnt.
. De nieuwe waarde en het EDIT- symbool
om de waarde in te stellen. Het EDIT-symbool verschijnt.
. Het waardeveld is nu leeg en het EDIT-symbool
. De default fabriekswaarde verschijnt weer en het EDIT-
om de PROGRAM-MEER-modus te activeren.
om parametervelden te benaderen
dan de ENTER-toets
5.
Voer het gewenste
parameternummer in:
Voorbeeld:
Het nieuwe parameter-
nummer en de nieuwe
parameterwaarde verschijnen.
Waarde
verschijnt
om alle waarden te wissen
7ML19985QA81
.