De sensor monteren
Informatie over het plaatsen van de sensor
Tenzij de sensor een onderdeel is van de ORBISPHERE-apparatuur, moet de sensor in een
ORBISPHERE-inlasstuk of -doorstroomkamer gemonteerd worden om contact te hebben met het te
analyseren vloeistofmonster.
De sensor en het meetinstrument worden met een kabel en twee 10-pins-connectoren aangesloten.
De sensorkabel is standaard 3 meter lang, hoewel verlengkabels tot 1000 meter lengte beschikbaar
zijn. De Smart Sensor technologie is echter enkel beschikbaar tot afstanden van maximum
750 meter.
Opmerking: Indien u de druksensor model 28117 gebruikt, bedraagt de maximum kabellengte 50 meter.
Zorgt u ervoor dat de sensor als volgt gemonteerd wordt:
• loodrecht op de leiding
• horizontaal
• op een horizontaal gedeelte van de leiding (of op een omhoog vloeiende verticale leiding)
• op minimaal 15 meter afstand van de afvoerkant van de pomp
• op een plek waar het monster stabiel en snel doorstroomt en zo ver mogelijk van:
• ventielen
• bochtstukken
• de aanzuigkant van pompen
• een CO
-injectiesysteem of soortgelijke systemen
2
Opmerking: Er kunnen situaties zijn waarbij niet aan al deze voorwaarden voldaan kan worden. Is dit het geval of
heeft u andere vragen, neem dan contact op met uw Hach-Lange-vertegenwoordiger om de situatie te bestuderen
en de best mogelijke oplossing te zoeken.
De sensor plaatsen
Opmerking: Controleer of de kleine O-ring op de bodem van het doorstroomkamer aanwezig is wanneer de sensor
verwijderd en gemonteerd wordt, want deze kan op de sensorkop blijven plakken en afvallen.
• Plaats de sensor recht in de doorstroomkamer of in het inlasstuk.
• Draai de bevestigingsring met de hand vast.
• Sluit de sensorkabel aan.
• Controleer op lekken; vervang de O-ringen als het product zichtbaar lekt.
Opmerking: Wring de sensor niet wanneer u hem in een microvolumedoorstroomkamer steekt. Anders kunt u de
ring die het membraan vasthoudt, verwringen en zo de positie van het membraan wijzigen. Hierdoor kunnen de
meetomstandigheden van het membraan zich wijzigen en aldus de nauwkeurigheid van de metingen nadelig
beïnvloeden.
De sensor verwijderen
• Sluit de monsterstroom af en ledig alle vloeistof of gas uit de monsterkring.
• Maak de sensorkabel die aangesloten is op het sensoruiteinde los.
• Houd de sensor in de ene hand om te voorkomen dat deze draait en schroef de bevestigingsring
los met de andere hand.
• Neem de sensor recht uit het inlasstuk of uit de doorstroomkamer.
• Controleer of beide O-ringen op hun plaats zitten in de doorstroomkamers.
• Breng (om de aansluiting te beschermen) de sensorbeschermdop en de sensorbasis aan.
Onderhoud
Onderhoudsschema
De volgende tabel beschrijft het aanbevolen schema om membranen te vervangen. De tabel dient
enkel als richtlijn gebruikt te worden, aangezien de perioden tussen onderhoudsbeurten van een
aantal verschillende parameters afhangen (parameters zoals de samenstelling van het water, de
90 Nederlands