1.0 TOEPASSINGEN
1.1
DOEL: De zelfi ntrekbare reddingslijnen van Capital Safety zijn ontwikkeld voor toepassing als component in een
persoonlijk valstopsysteem (PFAS). Figuur 1 illustreert valstopapparaten behandeld in deze gebruiksaanwijzing en
hun typische applicaties. De valstopapparaten kunnen gebruikt worden in de meeste situaties waarin een combinatie
van mobiliteit voor de werknemer en valbeveiliging is vereist, zoals bij inspectiewerkzaamheden, algemene
bouwwerkzaamheden, onderhoudswerkzaamheden, olieproductie, werkzaamheden in besloten ruimten, enz. Sommige
modellen van valstopapparaten zijn uitgerust met integrale reddingscapaciteit in de vorm van een RSQ™ valstop/
afdalingsselectieknop of driewegs-ophaalhandkrukas.
1.2
NORMEN: Uw valstopapparaat voldoet aan de nationale norm(en) genoemd op de voorkant van deze instructies.
1.3
TRAINING: Deze apparatuur is bedoeld voor gebruik door personen die getraind zijn in de juiste toepassing en het juiste
gebruik. Het is de verantwoordelijkheid van de gebruiker om ervoor te zorgen bekend te zijn met deze instructies en
getraind te zijn in het juiste onderhoud en gebruik van deze apparatuur. Gebruikers moeten bovendien op de hoogte zijn
van de operationele eigenschappen, toepassingsbeperkingen en gevolgen van onjuist gebruik.
1.4
BEPERKINGEN: Houd tijdens het installeren of gebruiken van deze apparatuur altijd rekening met de volgende
beperkingen en eisen:
•
Capaciteit: Dit valstopapparaat is getest op de normen voor gebruik door een persoon met een gecombineerd
gewicht (kleding, gereedschap etc.) van 59 kg (130 lbs) tot 141 kg (310 lbs).
uw systeem zijn beoordeeld als zijnde geschikt voor de toepassing waarvoor u ze wilt inzetten.
•
Verankering: De verankeringsstructuur van het valstopapparaat moet in staat zijn een belasting van 10 kN (2.248
lbs) te dragen. Verankeringsonderdelen moeten voldoen aan EN795.
•
Blokkeersnelheid: Situaties waarin geen vrij valpad is, dienen vermeden te worden. Wanneer gewerkt wordt in
besloten of beperkte ruimten, kan het lichaam tijdens een val wellicht geen snelheid halen die voldoende is om de
vergrendeling van het valstopapparaat te activeren. Wanneer gewerkt wordt op langzaam verplaatsende materialen,
zoals zand of korrelig materiaal, wordt er wellicht onvoldoende snelheid gemaakt om de vergrendeling van het
valstopapparaat te activeren. Om positieve vergrendeling van het valstopapparaat te garanderen, is een vrij valpad
nodig.
•
Vrije val: Bij correct gebruik zullen valstopapparaten de vrije valafstand beperken tot 61 cm (2 voet). Om grotere
valafstanden te vermijden, dient u niet boven de verankering te werken. Verleng het valstopapparaat niet door
een talreep of soortgelijk onderdeel aan te koppelen zonder dat u Capital Safety hebt geraadpleegd. Klem
of bind de reddingslijn niet vast en voorkom dat de reddingslijn niet kan worden ingetrokken of dat de reddingslijn
niet strak kan komen te staan. Vermijd speling.
•
Zwenkvallen: Zwenkvallen doen zich voor wanneer een ankerpunt zich niet direct boven het valpunt bevindt.
De kracht van het raken van een voorwerp tijdens een zwenkval kan ernstig letsel veroorzaken (zie fi guur 3A).
Minimaliseer zwenkvallen door zo recht mogelijk onder het ankerpunt te werken.
•
Vrije valspeling: Figuur 3B illustreert vrije valspeling. Voor valstopapparaten is een minimale vrije valspeling van
2 meter (6 voet) vereist voor vallen vanuit een staande positie waarbij de valstopverankering zich direct boven het
hoofd bevindt. Voor vallen vanaf een kniel- of kruippositie is een extra vrije valspeling van 1 meter (3 voet) vereist.
In een zwenkvalsituatie zal de totale verticale valafstand van de gebruiker ook groter zijn dan wanneer de gebruiker
verticaal was gevallen direct onder het ankerpunt en er kan een aanvullende vrije valspeling voor vereist zijn. De
tabel in fi guur 3 geeft de minimale verticale vrije valspeling weer die nodig is onder het werkniveau van de gebruiker
van de valstop waarbij extra zwenkvalafstand zich binnen de aanbevolen gebruiksmarge bevindt.
•
Gevaren: Als deze uitrusting in zones met omgevingsgevaar wordt gebruikt, kan het zijn dat extra maatregelen
nodig zijn om de kans op letsel of schade aan de uitrusting te verkleinen. De gevaren kunnen bestaan uit, maar
zijn niet beperkt tot: hitte, bijtende chemicaliën, corrosieve omgevingen, hoogspanningsleidingen, explosieve of
giftige gassen, bewegende machines, scherpe randen en materiaal bovenhoofds dat kan vallen en de gebruiker of
het valstopsysteem kan raken. Vermijd werkzaamheden in situaties waarin uw reddingslijn de reddingslijn van een
collega kan kruisen of daarmee verstrengeld kan raken. Vermijd werkzaamheden in situaties waarin een voorwerp
kan vallen en de reddingslijn kan treffen, waardoor u uw evenwicht verliest of waardoor de reddingslijn beschadigd
raakt. Voorkom dat de reddingslijn onder armen of tussen benen door loopt.
•
Scherpe randen: Vermijd werken waar de reddingslijn in contact kan komen met onbeschermde of scherpe
randen, of er langs kan schuren. Als contact met een scherpe rand onvermijdelijk is, bedek die rand dan met
beschermingsmateriaal.
2.0 GEBRUIK
2.1
REDDINGSPLAN: Wanneer deze apparatuur wordt gebruikt, dient de werkgever te beschikken over een reddingsplan.
Ook moet de werkgever de middelen binnen bereik hebben om het reddingsplan te implementeren en te communiceren
met gebruikers, bevoegde personen en reddingswerkers.
1 Capaciteit:
CE-valstopapparaten hebben een maximale capaciteit van 141 kg (310 lbs) en valstopapparaten met 3-wegsophaalfunctie hebben een maximale
hefcapaciteit van 135 kg (298 lbs).
1
64
Zorg ervoor dat alle onderdelen van