TERUIT) draaien terwijl u de veer aanduwt.
Doe dat echter alleen om de veer door de
afsluiter te bewegen. De veer kan bescha-
digd raken wanneer ze omgekeerd draait.
• Bevestig een los gedeelte (slechts één ge-
deelte) van de C-9-veer als een flexibele
geleider tussen het uiteinde van de veer en
het werktuig.
Wanneer die methoden niet werken, is het
misschien goed een soepelere veer te gebrui-
ken of een veer met een kleinere diameter, of
een andere afvoerontstoppingsmachine.
De afvoerleiding ontstoppen
Terwijl u de veer in de afvoerleiding voert,
stelt u mogelijk vast dat de veer begint te ver-
tragen of zich begint op te hopen buiten de
afvoerleiding. Houd altijd uw handen op de
veer. U voelt dat de veer zich begint op te win-
den of op te hopen (dit kan aanvoelen alsof de
veer begint te verdraaien of te kronkelen). Dat
kan wijzen op een overgang in de afvoerlei-
ding (afsluiter, bochtstuk, enz.), een opeenho-
ping in de leiding (van vet, enz.) of de feitelijke
verstopping. Voer de veer traag en voorzichtig
naar binnen. Zorg ervoor dat de veer zich niet
ophoopt vóór de afvoeropening. Daardoor
kan de veer verwringen, knikken of breken.
Let op de hoeveelheid veer die in de afvoer
is gevoerd. Wanneer de veer in een grotere
afvoerleiding, een septictank, of een gelijkaar-
dige overgang wordt gevoerd, is het mogelijk
dat de veer knikken of knopen gaat vertonen
waardoor ze niet meer uit de afvoerleiding
kan worden verwijderd. Beperk de hoeveel-
heid veer die in de overgang is gevoerd tot
een minimum om problemen te voorkomen.
Elke omwenteling van de veer in de trommel
komt ongeveer overeen met 3.5' (1,1 m).
De verstopping bewerken
Wanneer het veereinde stopt met draaien,
wordt de afvoerleiding niet meer schoonge-
maakt. Wanneer het veereinde vast komt te
zitten in de verstopping en de afvoerontstop-
pingsmachine ingeschakeld blijft, zal de veer
zich gaan opwikkelen (dat voelt aan alsof de
veer begint te verdraaien of te kronkelen).
Door een hand op de veer te houden, kunt u
dit opwikkelen voelen en de veer controleren.
Wanneer het veereinde stopt met draaien of
wanneer de veer zich begint op te winden, trekt
u de veer onmiddellijk terug uit de verstopping.
• Handmatige bediening – trek de veer terug
om het veereinde uit de verstopping te be-
vrijden.
999-998-156.09_REV. E
K-400 Afvoerontstoppingsmachine
• Bediening van de AUTOFEED veertoevoer –
Zet de handgreep in de stand RETRIEVE (te-
rugtrekken) om het uiteinde van de veer uit
de verstopping vrij te maken (Figuur 14).
Laat de veer niet draaien wanneer de veer
vastzit in een verstopping. Wanneer het
veereinde stopt met draaien terwijl de trom-
mel blijft draaien, kan de veer verwringen,
knikken of breken.
Nadat het veereinde is losgemaakt uit de
verstopping en opnieuw draait, kunt u het
veereinde langzaam weer in de verstopping
duwen. Probeer het veereinde niet door de
verstopping te forceren. Laat het ronddraai-
ende uiteinde een tijdje in de verstopping
"verblijven" om ze helemaal te verwijderen.
Onder deze omstandigheden kan een hand-
matige bediening de beste controle bieden.
Ga op deze manier te werk tot de verstoppin-
gen helemaal zijn doorgebroken en het water
weer normaal door de leiding stroomt.
Tijdens het bewerken van de verstopping kan
het vuil van de verstopping samenklonteren
rondom het werktuig en de veer. Dat kan de
vordering belemmeren. De veer en het werk-
tuig moeten in dat geval uit de afvoer wor-
den verwijderd en worden schoongemaakt.
Zie hoofdstuk getiteld "De veer terugtrekken".
Werkwijze bij een vastgelopen
werktuig
Wanneer het werktuig stopt met draaien en
de veer niet uit de verstopping kan worden
getrokken, laat u de voetschakelaar los en ter-
wijl u de veer stevig vasthoudt. Als u de veer-
toevoer gebruikt, laat dan de handgreep los
zodat deze terugkeert naar de neutrale stand
(recht omhoog). Neem niet uw handen van
de veer, omdat de veer kan knikken, verdraai-
en en breken. De motor stopt en de veer en
de trommel draaien achterwaarts tot de in de
veer opgeslagen energie is afgevoerd. Neem
niet uw handen van de veer tot de spanning
verlaagd is. Zet de FOR/OFF/REV-schakelaar in
de stand OFF (UIT).
De koppelbegrenzer voorkomt schade aan
de veer als gevolg van de veer die omslaat
in de trommel door de trommel en de veer-
rotatie te stoppen wanneer het koppel de
instelling overschrijdt. De motor blijft draaien
zolang de voetschakelaar is ingedrukt, maar
de trommel en de veer stoppen met draaien
wanneer de instelling van de koppelbegren-
zer wordt overschreden. De koppelbegrenzer
kan niet alle schade aan de veer in de trom-
mel voorkomen, en kan niet voorkomen dat
105