de MiniLink. (Als de communicatie tussen zender en ontvangstapparatuur
langer dan 40 minuten is onderbroken, wordt de melding GN SIGN SENSOR
geactiveerd.)
Communicatieproblemen kunnen meestal worden opgelost door de afstand
tussen zender en ontvanger te verkleinen tot maximaal 1,8 meter, of door
uit de buurt van andere RF-apparatuur te gaan of deze uit te schakelen.
De storing kan ook worden verholpen door de MiniLink-zender en/of de
ontvangstapparatuur te draaien of te verplaatsen. Uit tests met verschillende
gsm's blijkt dat storing kan worden voorkomen door tijdens het telefoneren
minimaal 31 cm afstand te houden tussen gsm en zender/ontvanger (voor
sommige apparaten kan meer afstand nodig zijn).
MiniLink-oplader
De MiniLink-zender heeft een oplaadbare batterij die niet kan worden
vervangen, en die u met de oplader kunt opladen. De oplader toont aan de
hand van een groen lampje de batterijstatus, en informeert u met een rood
lampje over eventuele problemen tijdens het oplaadproces. Zie Problemen
oplossen als het rode lampje brandt. De oplader werkt alleen op een AAA- of
LR-03-batterij.
Een nieuwe batterij in de oplader plaatsen (blauwe oplader MMT-7705)
1
Draai het batterijdopje van de oplader los door een muntstuk in de groef
te steken en dit een kwartslag linksom te draaien.
2
Plaats een nieuwe AAA- of LR-03-batterij met
de negatieve (-) zijde in de oplader. Let er bij
het terugplaatsen van het batterijdopje op dat
de nokjes op het batterijdopje in lijn liggen met
de uitsparingen in de batterijopening van de
oplader. Druk het dopje aan met een munt.
Draai het dopje vast door het een kwartslag
rechtsom te draaien.
Een nieuwe batterij in de oplader plaatsen (grijze oplader MMT-7715)
1
Druk het afdekplaatje van het batterijvak in en schuif het eraf (zoals
afgebeeld).
- 66 -