5. Markeer telkens een punt aan de punt van de kin en neus
van de patiënt en meet de rustafstand met de Schuifmaat.
Voor de beetregistratie moet de patiënt rechtop zitten en
het hoofd recht houden.
6. De in het laboratorium gemaakte onderkaaksjabloon
wordt in de mond geplaatst en de pasvorm wordt gecontro-
leerd. De hoogte van de waswal moet daarbij overeenkomen
met de equator van de tong.
7. Controleer de pasvorm van de sjablonen van de waswal-
len ten opzichte van elkaar alsook de verticale hoogte. Deze
dient 2 - 3 mm lager te zijn dan de rustafstand. Markeer de
mediaan in de bovenkaak.
114
8. Met deze meetinformatie wordt aanbevolen de modellen
provisorisch in de articulator te plaatsen.
9. De registratieplaat van de onderkaak wordt op het occlu-
sievlak gefixeerd. Als fixatiehulp worden kerven op de was-
wal aangebracht (Afb. 1).
NL
Afb. 1
115